0740_080127
8096_060504
9511_080207
1613_080108
|
Info:
De wilde eend is een algemeen voorkomende
watervogel die veel te vinden is in parken en
vijvers. Het mannetje, de woerd, is te herkennen
aan de opvallende groene kop en witte nekband.
Ook heeft hij als enige eendensoort gekrulde
staartveren. Het vrouwtje heeft een meer
gecamoufleerd vooral bruin verenkleed. Gedurende
de winter worden koppeltjes gevormd, waarbij het
er soms heftig aan toe gaat; niet zelden
proberen de vogels elkaar te verdrinken om zo
rivalen te elimineren. Veel eenden in parken
zijn mengvormen van wilde eenden met allerlei
gedomesticeerde eenden.
Man heeft in prachtkleed een groene kop, witte
nekband en donkerbruine borst. Stuit en
middelste gekrulde staartveren zijn zwart. Het
vrouwtje is onopvallender bruin. De donkerblauwe
"spiegel" met witte rand op de vleugel is een
gedeelde eigenschap en een goed kenmerk om
vrouwtje te onderscheiden van de gelijkende
krakeend die een witte spiegel heeft. Na het
broedseizoen lijkt de man meer op het vrouwtje.
Aan de kleur van de snavel zijn ze dan nog te
onderscheiden; zeemkleurig bij de vrouw, die van
de man geel. Wilde eenden hebben oranje poten.
Geluid:
Vrouw kwaakt overbekend. Mannetje maakt zachte
onopvallende geluiden, een raspende roep en
tijdens de balts fluit hij.
Broedbiotoop:
Heeft een lange broedperiode die van februari
tot augustus kan duren. Gedurende die tijd heeft
de wilde eend soms wel 2 tot 3 legsels, meestal
bestaande uit 6 tot 10 eieren. Broedduur: 24-32
dagen. Het nest is een ondiepe kuiltje in de
buurt van water, bedekt met mos, donsveertjes en
takjes. Broedt in paartjes of in losse groepen.
De jongen kunnen na 50-60 dagen vliegen.
Leefgebied:
Daar waar voedselrijke wateren zijn komen wilde
eenden voor. Meestal wordt het nest in de buurt
van water gemaakt, onder struiken en tussen
planten, in boomholtes, maar ook met enige
regelmaat in tuinen. Wilde eenden hebben een
voorkeur voor zoet water, maar beperken zich
daar niet toe. Ze zijn onder meer te vinden in
boerensloten, kanalen, rivieren en vennen. Het
water dient niet meer dan een meter diep te zijn
voor hen om voedsel in het water te kunnen
vinden.
Voedsel:
Wilde eenden eten zowel waterplanten als grassen
en kleine waterdiertjes. De soort is omnivoor en
eet wat er voor handen is. In het water zoekt ze
naar voedsel door gedeeltelijk onder water te
duiken, op het land grazen ze gras.
Trek:
Wilde eenden die in Nederland broeden zijn, net
als in andere regionen met een gematigd klimaat,
voornamelijk standvogels. Ze trekken slechts
over kleine afstanden bij slechte
weersomstandigheden. Eenden uit noordelijker
streken trekken wel naar het zuiden wanneer het
koud begint te worden. De wilde eenden uit ons
land wijken uit naar continentaal Europa,
Groot-Brittannië en Ierland. |