1904_180814
1938_180814
3921_160809
3931_160809
|
Info:
De waterral is een wat geheimzinnige, schaarse
broedvogel in Nederland. Hij laat zich zelden
zien, maar je kan hem wel horen. Uit het moeras
klinkt wel eens z'n gegil als een speenvarken.
Een deel van de waterrallen blijft het hele jaar
in ons land. In de winter langs bevroren
rietrandjes zijn ze dan goed te zien.
Waterrallen zijn donker gekleurd met een rode
lange snavel. Vliegen doen ze zelden bij
verstoring, ze verdwijnen liever al lopend uit
het gezichtsveld.
Overwegend bruin gestreept met gestreepte
flanken en een grijs voorhoofd en buik.
Opvallende lange rode snavel. De waterral heeft
dunne, lange tenen om gemakkelijk over
plantenresten in het water te kunnen lopen.
Stiekeme vogel die zich zelden laat zien. In de
winter als er ijs ligt komen ze wat meer uit de
dekking en lopen ze soms over het ijs.
Geluid: Zeer gevarieerd. Vaak een gegil als van
een speenvarken en ook een lang aan gehouden
"kiep…kiep…kiep..." etc. Baltsroep (in voorjaar
ook 's nachts op trek) een versnellend ''duuk...duuk...duuk...trruuiieee…".
Broedbiotoop:
Broedt vanaf eind maart tot augustus. Heeft 1-2
legsels per jaar van meestal 6 - 11 eieren,
(soms tot 16). Broedduur 19-22 dagen. Broedt
meestal vlakbij of boven het water in dikke
vegetatie. Jongen zijn nestvlieders en zijn na
6-8 weken geheel onafhankelijk.
Leefgebied:
Moerasgebieden met riet en drassige plekken,
langs rivieren en meren in rietkragen ook in
stadsparken met riet. In de winter ook bij
afwateringskanalen en andere plaatsen waar nog
open (stromend) water te vinden is.
Voedsel:
De waterral is een alleseter. Kikkers, slakken,
insecten, larven, visjes, garnalen, maar ook
scheuten en wortels en kuikens en aas.
Trek:
De waterral is een vogel die 's winters in
Nederland blijft.
Vogels uit Noord- en Midden-Europa trekken van
september tot december door richting de
overwinteringsplekken. Ze trekken 's nachts en
tijdens een frisse heldere herfstnacht is dat
goed te horen. Van februari tot mei gaat het in
het voorjaar de omgekeerde richting op. De
Noord-Europese waterrallen overwinteren deels in
Groot-Brittannië en Ierland. De Nederlandse
waterrallen die wel wegtrekken overwinteren in
Zuid-Europa en Noord-Afrika tot de Zwarte Zee. |