0217_111204
0229_111204
6688_140420
6690_140420 |
Info:
De slobeend heeft een snavel met een spatelvorm
die het slobberen van kroos en waterdiertjes een
stuk efficiënter maakt. Slobeenden leven in de
laaggelegen, natte gebieden in het gematigd
klimaatgebied, en mede door hun voorkeur voor
plantaardig voedsel behoren ze tot de
(secundaire) weidevogels.
De brede platte snavel is kenmerkend voor deze
soort. Mannetjes hebben in prachtkleed een
groene kop, witte borst en kastanjebruine buik
en flanken. Daarnaast is de binnenzijde van de
voorvleugel lichtblauw van kleur, maar dit is
alleen in vlucht goed te zien. Vrouwtjes lijken
qua kleed op de wilde eend maar hebben een
donkerbruine buik en de groene spiegel heeft
geen witte achterrand.
Geluid: Man maakt vreemd, laag keelgeluid.
Vrouwtje heeft kenmerkende dubbele kwaak.
Broedbiotoop:
De broedperiode van de slobeend start vanaf
april en kan duren tot begin juni. Deze soort
heeft normaal gesproken één legsel, maar kan bij
het verloren gaan van het eerste legsel een
tweede starten. Slobeenden broeden in paartjes
of losse groepen. Soms op slechts enkele meters
afstand van elkaar.
Leefgebied:
Broedt doorgaans dicht bij water in het hoge
gras. Als dit laatste niet beschikbaar is, zoekt
de slobeend beschutting onder struiken verder
weg van het water. De voorkeursbiotoop van de
slobeend zijn ondiepe zoetwater wetlands in open
gebieden. Liefst met een brede rietkraag of
andere begroeiing langs de oevers. In de winter
bezoekt de soort ook brakke lagunes langs de
kust en getijdengebieden.
Voedsel:
De
buitenproportionele snavel van de slobeend,
breed en sterk lepelvormig, wijst op een hoge
specialisatiegraad als het gaat om voedselzoeken.
Dat betekent bij deze soort: filteren van water.
De slobeend zuigt water op aan de snavelpunt en
perst het er weer uit aan de basis, waarbij
voedsel wordt opgevangen door de extra lange
lamellen. Het voedsel bestaat uit plantaardig en
vooral dierlijk plankton en verder slakjes,
kreeftachtigen, insectenlarven, zaden en
dergelijke.
Trek:
In Europa verblijven slobeenden soms jaarrond op
dezelfde plaats, maar deze soort trekt normaal
gesproken naar Zuid- Europa of zo ver als
tropisch Afrika. De slobeend arriveert vanaf
maart op de broedgronden en vertrekt daar weer
tussen september en oktober. |