Nonnetje, Smew, Mergellus albellus

3158m_140110

3139_140110

3141_140110

3158_140110
Info:
Het nonnetje is een fraaie verschijning in de winter. Het mannetje heeft zwarte accenten op een spierwit verenkleed. Nonnetjes broeden niet in Nederland, maar grote aantallen strijken in de winter neer in het IJsselmeergebied. Vooral het Markermeer is favoriet, nonnetjes jagen er in soms in grote groepen (vaak meer dan 250 vogels) op spiering. De aantallen overwinterende vogels zijn sterk afhankelijk van de weersomstandigheden, zowel in Nederland als in geheel Noord-Europa. Nonnetjes broeden in holen, vaak gemaakt door zwarte spechten.

Het mannetje is helder wit met een scherp belijnde zwarte tekening om de ogen, aan de achterkant van de kuif en op de vleugels. In vlucht is het complexe zwart-witte patroon goed te zien. Het vrouwtje is minder opvallend; ze heeft een roestbruine kop met witte keel en een donkergrijs lichaam. De snavel is licht grijs met een kleine haak aan de punt en tandachtige lamellen op de snijranden.

Geluid: Man heeft zachte baltsroep, vrouwtje luidere roep.

Leefgebied:

Overwintert op grote zoetwatermeren, niet bevroren rivieren en bijvoorbeeld baaien. In Nederland zijn nonnetjes vooral te vinden op plaatsen als het Markermeer en het IJsselmeer. Het nonnetje broedt in het hoge noorden in boreale bossen aan langzaam stromende rivieren en heldere meren. 
 
Broedbiotoop:
Nonnetjes starten met broeden vanaf midden mei en hebben 1 legsel van 6 tot 9 eieren. Ze broeden niet in kolonies. Het nest wordt gemaakt in een boomholte (bijvoorbeeld uitgehakt door zwarte spechten) en bekleed met dons. Nonnetje en brilduiker delen deze nestplaatskeuze. De competitie kan groot zijn. Bij conflicten is het nonnetje echter dominant en de vrouwtjes schromen niet om hun eieren bovenop die van brilduikers te leggen. Als de jongen uitkomen, springen ze uit de boom en haasten zich naar het water, waar ze direct naar voedsel duiken.
 
Voedsel:
Vissen ter grootte van 3-6 cm vormen het stapelvoedsel van het nonnetje. In de keuze van de vissoort toont het nonnetje zich een opportunist: beschikbaarheid is belangrijker dan de soort vis. In Nederland wordt veel spiering, pos en baars gegeten. maar ook kreeftachtigen, slakken en waterkevers. Het dieet verschilt wat per seizoen, want waar tijdens het broedseizoen naar een variatie aan plantaardig voedsel, insecten(larven), kreeftachtigen, vis en zelfs amfibieën wordt gezocht, eet het nonnetje in de winter voornamelijk vis. Dat doen nonnetjes soms in een grote groep, die in één keer onder duikt en na 12-13 seconden weer bovenkomt: sociaal foerageren dus.
 
Trek:
Het nonnetje vliegt, met enkel korte stops op meren, vanuit het hoge noorden naar de zuidelijker gelegen overwinteringsgebieden. Van april tot begin mei keren ze terug naar de broedgronden. Buiten het broedseizoen verblijft de soort vaak in grote groepen op meren. De in Nederland overwinterende nonnetjes zijn vooral afkomstig uit het noorden van Rusland en Siberië. 
 
(info van Vogelbescherming.nl)