1077_180516
9903_180314
4661_060521
4663_060521 |
Info:
De mandarijneend is een exotische verschijning
die je eigenlijk niet in Nederland zou
verwachten. Oorspronkelijk komt hij dan ook voor
in Oost-Azië. Maar mandarijneenden zijn vanwege
hun kleurrijke en fijne uiterlijk een geliefde
toevoeging aan watervogelcollecties. Ontsnapte
vogels uit dergelijke collecties broeden sinds
eind vorige eeuw ook in Nederland. Het mannetje
is opvallend getekend en heeft sierlijke oranje
veren die boven het achterlijf uitsteken.
Kleine eend, waarvan het mannetje een opvallend
en kleurrijk verenkleed heeft. De kruin is
paars, oranje en groen gekleurd en een brede
witte wenkbrauwstreep loopt van het oog tot in
de nek. De mandarijneend heeft oranje
bakkebaarden en boven het achterlijf uitstekende
oranje veren. De borst is paars en de flanken
zijn oranjebruin. Vrouwelijke vogels zijn
grijsbruin met maar een kleine wenkbrauwstreep
en gevlekte flanken.
Geluid: Nogal zwijgzaam; man maakt oplopend
fluitend geluid.
Leefgebied:
Ontsnapte vogels uit collecties broeden in
Nederland in gebieden met oude bomen, omdat in
die bomen de holtes te vinden zijn waarin de
mandarijneend nestelt. Het nest bevindt zich in
de buurt van meren en rivieren met een rijke
oevervegetatie. Ook buiten het broedseizoen
verblijft de mandarijneend op wateren in bosrijk
gebied, en op dicht begroeide eilandjes.
Broedbiotoop:
Broedt in Europa van april tot in juni en heeft
in die periode één legsel van meestal 8-12
eieren. De mandarijneend broedt in losse
paartjes in (boom)holtes. Broedduur: 28-31
dagen. De jongen verlaten deze holte na 1 dag en
kunnen na 60 dagen vliegen.
Voedsel:
Mandarijneenden eten in de zomer voornamelijk
waterinsecten, die dan in groten getale te
vinden zijn. De rest van het jaar eten ze, zo nu
en dan afgewisseld met een slak, voornamelijk
plantaardig materiaal. Denk daarbij aan zaden en
noten.
Trek:
Aziatische populaties migreren naar zuidelijkere
streken in Azië, waar ze omstreeks april
aankomen en in september weer wegtrekken. Maar
de populatie in Europa - waarvan de meeste
vogels in Groot-Brittannië leven - zijn over het
algemeen standvogels. |