9326_171229
9334_171229
9342_171229
9348_171229 |
Info:
De kuifduiker komen we vooral als wintergast
tegen. Zomerwaarnemingen zijn schaars. De soort
komt als broedvogel vooral in Noordoost-Europa
voor, evenals op IJsland en in Schotland. De
kuifduiker lijkt op de geoorde fuut, en met name
in winterkleed zijn de twee lastig te
onderscheiden.
Kleiner dan gewone fuut. Prachtkleed kop en
achterkant hals glanzend zwart. Goudgele veren
vanaf snavelwortel door rode ogen schuin omhoog
naar achteren. Hals, borst en flanken
kastanjebruin, bovenzijde zwart. Winterkleed
bovenste helft kop scherp afgesneden zwart (tot
boven oog), onderste helft wit. Achterzijde hals
bruinig zwart, voorzijde vuilwit. Bovenzijde en
flanken grijsbruin, onderzijde wit.
Geluid: Buiten broedtijd zwijgzaam.
Leefgebied:
Ondiepe, voedselrijke meren en vennen met een
rijke oevervegetatie. In Noord-Noorwegen en
IJsland daarnaast ook in voedselarme open meren
met kale oevers. Waar broedgebied overlapt met
dat van roodhalsfuut verdwijnt de kuifduiker in
onderlinge competitie. 's Winters voornamelijk
op zee (ondiepe baaien) en in brak water, ook
wel op grote meren.
Broedbiotoop:
Laat broedseizoen, half mei tot in augustus,
afhankelijk van dooi in de noordoostelijke
streken. Gemiddeld 4-5 eieren. Meestal één
broedsel. Broedduur 22-25 dagen. Nest is een
vlotje van plantaardig materiaal, verankerd aan
watervegetatie, verborgen in zegge of onder
overhangende takken van wilg. Op IJsland ook
tussen rotsen. Solitaire broeder, soms los
kolonieverband. Jongen vanaf dag twee door
ouders op rug gedragen en na 40-50 dagen
zelfstandig. Nog weer 10 dagen later kunnen ze
vliegen.
Voedsel:
Voornamelijk geleedpotigen (met name insecten en
larven), kleine vis (bijvoorbeeld stekelbaars)
en kuit. Duikt naar voedsel.
Trek:
Trekvogel
die de broedgebieden verlaat op zoek naar grote
meren, binnendelta’s en andere beschutte
kustgebieden, onder andere Oostzeegebied. In ons
land schaarse wintergast (rond de 150-160
vogels), vooral in de Delta, van oktober tot in
april. Tot vele tientallen exemplaren in
Oosterschelde, Volkerakmeer en Voordelta.
Schaars op meren in het binnenland. |