3288_120310
13299_120310
3341_120310
8440_150918 |
Info:
De oorspronkelijk uit Azië afkomstige krooneend,
is een soort met een uitgesproken voorkeur voor
meren met rijke oever- en onderwatervegetatie.
Pas sinds 1942 broeden krooneenden in Nederland.
Aangenomen wordt dat de krooneend naar
West-Europa uitweek omdat de kwaliteit van het
oorspronkelijke leefgebied sterk afnam. De
Nederlandse krooneenden brengen de winter in
groepen door op grote open wateren, van het
IJsselmeer tot in Zuidwest-Europa.
Herkenning
Het mannetje krooneend is te herkennen aan zijn
bruinoranje kop, zwarte borst en de helder
koraalrode snavel. Het vrouwtje heeft
verschillende tinten bruin met een lichte wang
en hals. De snavel van het vrouwtje is voorzien
van een rood-roze vlek op de punt. In vlucht
zijn brede witte vleugelstrepen aan de bovenkant
van de vleugel zichtbaar.
Geluid: Onopvallend en alleen van dichtbij te
horen. Tamelijk zwijgzaam.
Leefgebied:
Krooneenden zijn broedvogels van vrij ondiepe
meren en plassen met een riet- of kruidenrijke
oever. Verborgen tussen de planten op dergelijke
dicht begroeide oevers, soms drijvend op de
vegetatie tussen het riet, bouwen ze hun nest.
Een rijke onderwatervegetatie, liefst van
kranswieren, is een vereiste, daar deze planten
de hoofdmoot van het menu uitmaken.
Broedbiotoop:
Eileg
vanaf midden april tot en met midden juni. Eén
legsel met meestal 8-10 eieren. Nestelt op de
grond langs grotere plassen met veel oever- en
onderwatervegetatie in riet, ruigtekruiden,
kreupelhout, meestal nabij water. Soms nestelen
ze dicht bij elkaar in de buurt. Sommige
vrouwtjes leggen eieren in nesten van andere
soortgenoten of zelfs andere vogels. Broedduur
26-28 dagen. De jongen kunnen vliegen na 45-50
dagen.
Voedsel:
Al
grondelend en duikend zoekt de krooneend naar de
wortels, zaden en groene delen van waterplanten
om te eten. Daarbij zijn kranswieren duidelijk
favoriet. Ze maken het grootste deel van het
dieet van de krooneend uit. Dierlijk voedsel als
slakjes, insecten en kleine vis vormt slechts
een aanvulling hierop.
Trek:
De soort
migreert binnen continentaal Europa en trekt in
de periode oktober - november weg naar het
overwinteringsgebied. De Nederlandse krooneenden
deels standvogel. De vogels die wegtrekken, zo
wijst ringonderzoek uit, overwinteren
waarschijnlijk in Zuidwest- of Midden-Europa. |