2502_131127
2530_131128
2534_131128
6174_140409 |
Info:
De kolgans is een van de algemeenste
overwinterende ganzen in Nederland. De typische
witte snavelbasis en de dwarse zwarte 'vegen'
over de buik maken de volwassen kolgans
makkelijk herkenbaar.
De witte bles rond de snavelbasis is opvallend.
Verder hebben kolganzen een roze snavel en
oranje poten. Volwassen vogels hebben zwarte
dwarsstrepen op de buik. Jongen van het
afgelopen broedseizoen hebben die dwarsstrepen
nog niet. Ook de witte bles ontbreekt dan nog
grotendeels.
Geluid:
Hoog, jodelend en kakelend gegak.
Leefgebied:
Kolganzen grazen op voedselrijk graslanden in
open gebieden. Ze slapen op groot, ondiep zoet
water. Broedt op Noord-Siberische toendra's.
Broedbiotoop:
Kolganzen
broeden vanaf begin juni, als de arctische lente
begint. Eén legsel met meestal vijf of zes
eieren. In goede lemmingjaren brengen de ganzen
meer jongen groot dan in slechte, omdat
poolvossen de ganzen dan vaker met rust laten.
Kolganzen broeden, net als veel andere ganzen,
vaak in een los kolonieverband. Ze zijn niet
territoriaal: er is voedsel genoeg in het
broedgebied.
Voedsel:
Kolganzen
eten vooral gras, maar soms ook oogstresten van
suikerbieten. In hele natte gebieden eten de
ganzen ook graswortels en wilde planten op
akkers en akkerranden.
Trek:
De
kolganzen die in Nederland overwinteren zijn
voor het overgrote deel afkomstig uit
Noordwest-Rusland en Siberië, vanwaar ze in
westelijke tot zuidwestelijke richting
wegtrekken naar hun winterkwartieren, vooral
West-Europa. In Nederland trek van begin oktober
tot in maart. |