8121_170801
8127_17080
8137_170801
1622_180701 |
Info:
De kokmeeuw is sterk afgenomen, maar nog steeds
talrijk in Nederland. In de winter is het de
kleine meeuw met koptelefoontje die je in de
stad aantreft. Hij is van alle markten thuis en
komt op vele manieren aan voedsel. In het
voorjaar en zomer heeft de kokmeeuw een
chocoladebruin kopkap. Een kokmeeuw is na twee
jaar volwassen.
Herkenning
Kleine meeuw. In de winter heeft de koptekening
van een koptelefoontje, in de zomer is de kop
van de volwassen vogel chocoladebruin.
Lichtgrijs van boven. De voorvleugel is wit van
boven, de handvleugel is van onderen donker
leigrijs.
Vooral in het voorjaar een schelle, lachende
roep, met een kenmerkende "r" erin.
Leefgebied:
Broedt vooral in binnenland aan zoet water
(randen van plassen en meren, vennen, moerassen,
graslanden) maar ook wel aan de kust (kwelders,
lagunen, inlagen, duinen). Zoekt in een grote
verscheidenheid aan landschappen naar voedsel,
maar vooral in waterrijke graslandgebieden en op
wad en slik. Buiten de broedtijd vrijwel overal
te vinden, vooral in boerenland en in
getijdengebieden, maar ook in steden.
Broedbiotoop:
Kolonievogel, soms met duizenden paren.
Monogaam. Bouwt nest op allerlei ondergrond
(moeras, duin, basaltblokken, zand); graag in
vegetatie, soms op kalere plekken. Eén legsel,
meestal twee of drie eieren. Legtijd eind
april-mei. Broedduur 22-26 dagen. Jongen
nestvlieders, vliegvlug na 35 dagen.
Voedsel:
Opportunistisch en veelzijdig, maakt gebruik van
lopen, vliegen en zwemmen om aan voedsel te
komen. In broedtijd veel natuurlijk voedsel, in
winter meer door mensen aangeleverd voedsel.
Vooral dierlijk voedsel (regenwormen, vis,
insecten, mollusken), ook afval (w.o. brood).
Steelt voedsel van andere vogels (w.o. kievit,
grote stern). Pikt voedsel van oppervlakte van
water, prikt in wad en slik, waar veel
ongewervelde zeedieren (slakjes, wormen) worden
gegeten. Jaagt op vliegende mieren. Trappelt
voor wormen.
Trek:
Noordelijke populaties trekken, die meer naar
het zuiden zijn meer standvogel of zwerven. In
Nederland 's winters veel Finse, Zweedse en
Baltische kokmeeuwen, komen hier al vanaf de
zomer aan. Deel Scandinavische en Baltische
vogels trekt door naar West-Afrika, deel
overwintert in Groot-Brittannië. Meeste
overwinteraars in Spanje afkomstig uit Frankrijk
en België, maar ook uit allerlei andere landen
in Noord-Europa. Voorjaarstrek vanaf februari
tot in april. Trekt over breed front, zowel
overdag als 's nachts, over land en over zee. |