4312_130308
4333_130308
8079_170801
8172_170801 |
Info:
De kleine mantelmeeuw leeft vooral aan de kust
en in toenemende mate in het binnenland.
Algemene broedvogel met kolonies op de
Waddeneilanden maar ook op de Maasvlakte. In het
Waddengebied en in de Zeeuwse Delta is het
aantal kleine mantelmeeuwen het grootst. Bijna
een vijfde deel van de totale Europese populatie
verblijft in het voorjaar aan de kust van de
Nederlandse Noordzee.
Van de grote meeuwen die in ons land voorkomen
hebben alleen de geelpootmeeuw en de kleine
mantelmeeuw gele poten. Mantel en vleugels zijn
veel donkerder dan die van geelpootmeeuw en de
zilvermeeuw. De grote mantelmeeuw heeft roze
poten en is een stuk groter dan de kleine
mantelmeeuw. Het uit elkaar houden van eerste
winter kleine mantelmeeuwen en zilvermeeuwen
vraagt om een blik op de tertials. Bij de
zilvermeeuw hebben die duidelijk gekartelde
randen. Ook hebben jonge kleine mantelmeeuwen
donkere ondervleugels, Raadpleeg voor meer
verschillen gespecialiseerde vogelgidsen.
Geluid:
Lager en nasaler dan zilvermeeuw.
Leefgebied:
De kleine mantelmeeuw broedt vooral in
kustgebieden zoals duinen, strandvlakten,
kwelders, schorren en dijken, steeds vaker ook
in graslanden met veel water. Broedt ook op
gebouwen in steden en industriegebied om vossen
te mijden. Meer dan 90 procent van de broedparen
bevindt zich op de Waddeneilanden of in de
Delta. Op de Maasvlakte bevindt zich een grote
kolonie van zo'n 30.000 paren, vermoedelijk de
grootste van Europa. Is vrijwel altijd in een
groep aanwezig, samen met zilvermeeuwen en grote
mantelmeeuwen. Zoekt eten op zee en maakt in de
broedtijd lange tochten tot meer dan 100 km uit
de buurt van de kolonie.
Broedbiotoop:
Broedt vanaf eind april. Maakt jaarlijks één
nest van gras, stro, korstmossen en veren in een
gebied met dichtere vegetatie dan de
zilvermeeuw. Broedt ook op gebouwen en in
weilanden. Legt gemiddeld 2-3 eieren. Bij
voedselschaarste zijn de eieren kleiner dan
normaal. De eieren worden in 24-28 dagen
uitgebroed, de jongen kunnen na 30-40 dagen
vliegen.
Voedsel:
Eet schelpdieren, kleine vissen, vogeleieren en
kuikens, knaagdieren en bessen. Zoekt lopend
naar voedsel, vliegt achter trawlers aan maar
pikt ook vissen uit het water die vlak onder het
oppervlak zwemmen.
Trek:
Trekt vanaf half juli tot eind september langs
de kust zuidwaarts, tot aan Marokko. Door de
mildere winters van de laatste jaren gaan ze
minder ver of blijven ze soms zelfs in
Nederland. Tussen maart en mei trekken ze weer
terug naar het broedgebied. In Nederland zijn
ook veel doortrekkende kleine mantelmeeuwen uit
Engeland en Scandinavië te zien. |