9859_160211
9861_160211
9873_160211
9878_160211 |
Info:
De ijsduiker is een grote duiker met een grote,
stevige snavel. IJsduikers zijn in Nederland
voornamelijk in de winter te zien, langs de kust
maar ook soms in het binnenland. Ze komen vaak
vanuit IJsland en overwinteren langs de kust van
Noordwest-Europa. Soms komt er een vogel in het
binnenland terecht en is dan vaak goed te zien
op plassen of rivieren.
Grote forse duiker met grote, dikke snavel en
steil voorhoofd. Aanzienlijk groter dan
roodkeel- en parelduiker. In vlucht zijn de
grote, ver uitstekende poten opvallend. Wordt in
Nederland vaak in winter gezien, in onvolwassen-
of winterkleed, waarbij verschillen met andere
duikers minder duidelijk zijn. Grofweg wit van
onderen, donkergrijs van boven. Vaak is één van
de beste kenmerken een donkere halsband die
vanaf de achterkant van de nek naar voren
uitsteekt, en een witte inkeping hierboven.
Geluid:
Alleen vocaal in broedgebied, een zeer luide en
fraaie klagende zang, stijgend; roep een lachend
"coe-wah-ah-ah".
Leefgebied:
De ijsduiker broedt aan diepe meren in bossen en
op de toendra. Buiten het broedseizoen is de
ijsduiker te vinden op zee langs de kust, en
relatief vaak op meren en plassen in het
binnenland.
Broedbiotoop:
Begint in het zuiden van zijn broedgebied in
mei, in het noorden afhankelijk van de dooi.
Heeft 1 legsel met 2 eieren, soms een meer of
minder. Het nest is niet veel meer dan een hoop
plantaardig materiaal. Broedduur 24-25 dagen. Na
70-77 dagen zijn de jongen vliegvlug.
Voedsel:
Vis, kreeftachtigen, in broedtijd ook grote
waterinsecten. Is een uitstekende duiker en kan
minutenlang onder water blijven om achter vis
aan te jagen.
Trek:
Trekt na het broedseizoen richting open zee,
riviermondingen en baaien. Doordat de populatie
van IJsland minder trekdrang heeft, en vogels
eerder richting Atlantische Oceaan trekken
(zuidelijk tot Iberisch schiereiland), komt de
soort niet veel voor in Nederland. Vliegt laag
over het water waarbij uitstekende poten erg
opvallen. |