9845_180308
9849_180308
9853_180308
9866_180308 |
Info:
Het is nauwelijks voorstelbaar dat de grauwe
gans nog geen veertig jaar geleden een zeer
zeldzame broedvogel was, die ooit zelfs werd
uitgezet om te voorkomen dat de soort uit
Nederland zou verdwijnen. De Oostvaardersplassen
in Flevoland vormden de uitvalsbasis voor zijn
opmerkelijke herstel. Net als veel andere ganzen
zijn grauwe ganzen heel sociale vogels en vormen
ze paartjes voor het leven.
Stevige bruingrijze gans, de grootste van alle
bruingrijze ganzensoorten. Hals en kop iets
lichter dan het lichaam. In vlucht vallen de
lichtgrijze voorvleugels op. Ook de
ondervleugels vormen een goed kenmerk. Deze zijn
tweekleurig: donker met een lichtgrijze
voorkant.
Bij ganzen zijn de kleur van poten en snavel
belangrijk: bij de grauwe gans zijn snavel en
poten oranjeroze. De snavel is stevig en wordt
wel eens vergeleken met een winterpeen.
Geluid: Luid en nasaal, het typische
ganzengeluid. Lijkt op dat van boerengans.
Leefgebied:
Grauwe ganzen leven in allerlei gebieden, maar
altijd in de nabijheid van water en open
gebieden. In Nederland broeden ze in
moerasgebieden (in de Oostvaardersplassen spelen
ganzen als grazende diersoort een hoofdrol) tot
op verkeersknooppunten. De vogels overwinteren
vooral op boerenland, meren, uiterwaarden en
grote natte natuurgebieden.
Broedbiotoop:
Broedt van april tot in mei/juni. Eén legsel per
jaar met vier tot zes eieren (bij uitzondering
tot 8 eieren). Broedt graag in de nabijheid van
soortgenoten in een losse kolonie. Roofdieren
worden dan sneller opgemerkt en weggejaagd.
Voedsel:
Een vegetarisch menu van gras, plantenwortels,
zaden, vruchten en jonge scheuten (van onder
meer riet). In de winter ook op akkers aangevuld
met oogstresten van mais, aardappelen en granen.
Trek:
Van origine is de grauwe gans een trekkende
vogelsoort. Nederland is vanouds een belangrijk
overwinteringsgebied. De laatste decennia is er
veel veranderd in het trekgedrag. Er zijn
populaties die nauwelijks nog trekken (onder
meer in Schotland). In de jaren 1980
overwinterde nog zo'n 80% van de Europese grauwe
ganzen in Spanje, inmiddels is Nederland het
belangrijkste overwinteringsgebied. Vanaf
februari verlaten de overwinterende vogels
Nederland en keren terug naar de Scandinavische
broedgebieden. Een steeds groter deel van de
grauwe ganzen in Nederland trekt niet of
nauwelijks en is jaarrond bij ons. Deze ganzen
worden 'overzomerende' ganzen genoemd. |