2541_131128
6149_140409
6153_140409
6155_140409
|
Info:
De kleinste van verschillende grijsbruin
gekleurde ganzensoorten. Dwergganzen broeden in
de dwergbomenzone (wilgen en berken'bos') tussen
de arctische toendra en de taiga (naaldbos), dus
in het hoge noorden. In Nederland is de
dwerggans een bijzondere wintergast, die
bovendien erg lastig te ontdekken is tussen
andere soorten als de kolgans.
De soort is ernstig bedreigd en de populatie is
klein. De dwergganzen die in Nederland
overwinteren zijn voor het merendeel afkomstig
van een herintroductieproject in Zweden,
uitgevoerd tussen 1981 en 1991.
Kleine gans met korte nek en erg korte snavel.
Wit loopt ver door op bovenkop, in punt.
Opvallende gele oogring.
Geluid is hoog en kakelend, nog hoger dan van kolgans.
Leefgebied:
Dwergganzen leven in verschillende soorten
landschappen in het arctisch gebied. Vooral
toendra's met boomopslag, en gebieden met
dwergstruiken, zijn favoriet. Zodra het echt
kaal wordt haken de dwergganzen af. Rond vennen
maar ook in ruige gebieden en bergen. Komt in
Scandinavië tot op 700m hoogte voor, om te ruien
(het wisselen van het verenkleed) trekken de
vogels vaak nog hoger. In de winter te vinden op
graslanden en akkers, meestal in gezelschap van
andere soorten ganzen.
Broedbiotoop:
Broedt van eind mei/begin juni tot begin juli.
De broedgebieden worden eind augustus tot begin
september verlaten. Een ondiep nest bekleed met
mos, gras en donsveren tussen dwergstruiken
(dwergberk, kruipwilg). Legt gewoonlijk vier tot
zes roomwitte eieren en broedt deze in 25 tot 28
dagen uit. Alleen het vrouwtje broedt.
Dwergganzen zijn monogaam en vormen paartjes
voor het leven. Het nest wordt vaak jaar-op-jaar
gebruikt en telkens voorzien van wat vers
materiaal.
Voedsel:
Een vegetarisch menu van plantendelen;
dwergganzen zijn grazers. Van de precieze
samenstelling van hun voedsel is relatief weinig
bekend (het enige onderzoek is gedaan in de
vallei van de Yangtze in China. Dwergganzen eten
daar relatief veel soorten zeggen). De soorten
daar zijn niet vergelijkbaar met Nederland, maar
het geeft aan dat dwergganzen in staat zijn tot
het verteren van relatief moeilijk verteerbaar
voedsel. In Nederland trekken dwergganzen
dikwijls op met groepen kolganzen en eten dan
voornamelijk gras en soms oogstresten op akkers.
Trek:
Trekvogel. De overwinteringsgebieden liggen
voornamelijk in Oost- en Zuid-Europa rond de
Kaspische en Zwarte Zee. Broedvogels uit
Oost-Siberië trekken grotendeels naar de Yangtze
vallei in China (maar ook omliggende landen).
Een klein aantal dwergganzen overwintert in
Nederland. Dit zijn allemaal vogels die
afkomstig zijn van een herintroductieproject in
Zweden en Finland. |