1303_120111
1311_120111
1313_120111
1322_120111
|
Info:
De casarca is een eendensoort die in toenemende
mate in Nederland wordt waargenomen. Met de
grootste aantallen in de zomer. Bij een deel van
deze vogels gaat het vermoedelijk om ontsnapte
exemplaren uit collecties en vogelparken, of
nazaten daarvan. Op het Eemmeer worden in
augustus tegenwoordig jaarlijks grote groepen
casarca’s gezien, die uit Midden-Europa komen.
Casarca’s trekken graag op met nijlganzen.
Eend met helder oranjebruin gekleurd lijf en een
wat lichtere kaneel- tot roomkleurige kop. Het
mannetje heeft in zomerkleed een zwarte nekband.
Het vrouwtje is wat doffer oranjebruin van
kleur. In vlucht is de casarca te herkennen aan
de opvallende witte velden op boven- en
ondervleugels.
Ook buiten de broedtijd erg roeperig. Meest
gehoorde roep klaaglijk en ver dragend.
Leefgebied:
Casarca’s
zijn vrijwel altijd in de nabijheid van water te
vinden. Daarbij hebben ze een voorkeur voor open
water, meren en zoutmoerassen, waarin ze hun
voedsel bij elkaar grondelen. De broedbiotoop
wordt gevormd door steppen in de nabijheid van
meren en natte gebieden. Zoekt als nestplaats
holtes in oevers of in rotsen op.
Broedbiotoop:
Broedt van eind april tot begin juni. Eén legsel
per jaar met 8-9 eieren. Broedduur 28-29 dagen,
start na het leggen van het laatste ei. De
casarca is van origine geen Nederlandse
broedvogel, maar broedgevallen komen voor.
Nestelt elders vooral in holen, zoals
konijnenholen, maar ook in boomholten,
nestkasten of zelf gegraven holen in de grond.
Soms ook wel in groot roofvogelnest, of onder
dichte vegetatie en in lege gebouwen. Het nest
is bekleed met veertjes en dons en soms gras.
Soms ook wel kilometers van de waterkant te
vinden. Het vrouwtje broedt de eieren uit,
mannetje houdt de wacht. De jongen kunnen na
ongeveer 55 dagen vliegen. Daarna blijven de
families vaak nog bij elkaar.
Voedsel:
Hoofdvoedsel bestaat uit planten. Eet onder
andere gras, jonge scheutjes van planten en
zaden. In het water zoekt de casarca naar
planten door met de kop en borst onder water te
gaan.
Trek:
Aziatische populaties trekken als het kouder
wordt vanuit hun broedgebieden in een breed
front naar lager gelegen gebieden in het zuiden,
zoals India en Zuidoost-Azië. Echter, andere
populaties trekken enkel naar nabijgelegen
gebieden, afhankelijk van de beschikbaarheid van
geschikt leefgebied. Een klein deel overwintert
in Spanje en Egypte. |