3974_140219
4762_140319
4769_140319
4775_140319
|
Info:
Het verenkleed van de woerd is prachtig
gekleurd, terwijl het vrouwtje bruingrijs
is met witomrande ogen. De lichaamslengte
bedraagt ongeveer 45 cm. De zwarte kop heeft een
metaalglans. Vanaf de snavelwortel tot aan het
einde van de sierlijk neerhangende kuif bevindt
zich een witte streep. Aan de kuifbasis loopt
aan de onderzijde nog zo'n smalle, witte band.
De keel is wit. Bij het begin van de
kastanjebruine borst bevindt zich een vlek en
aan de onderzijde van deze borstkleur bevinden
zich witte puntjes. De onderzijde wordt van de
borst gescheiden door een zwarte streep. Het
onderlichaam zelf heeft een witte kleur. De
flanken zijn lichtbruin met zwarte streepjes. De
onderstaartdekveren hebben een rode kleur. De
vleugels en bovenzijde hebben een zwarte kleur
met bruine veerzomen. Snavel en poten zijn
helderrood.
Het is een veel gehouden sierwatervogel die in
het verleden weleens is ontsnapt. In de Benelux
is de carolina-eend daarom een exoot die men
weleens in de natuur kan tegenkomen.
In de kolonies erg luidruchtig. Diverse lage
keelklanken; volwassen vogels roepen vaak 'rraaaahhh",
de jonge vogels kokken en kekkeren. Buiten
broedseizoen zelden te horen.
Leefgebied:
Deze
kleurrijke verschijning komt voor op rustige
poelen en rivieren van oostelijk Noord-Amerika.
's Winters trekt hij naar het zuidelijk deel
daarvan. Deze eend is vaak hoog in bomen aan te
treffen en nestelt vaak in verlaten
spechtenholen of in nestkasten hoog boven de
grond. De vogel is tamelijk wintervast.
Graag in de schaduw bij rustige poelen, meren en
rivieren.
Voorkeur voor ondiep water in loofbossen.
Carolinaeenden zitten graag hoog in bomen,
meestal in paren of kleine groepjes. Zij kunnen
behendig tussen de bomen door vliegen.
Broedbiotoop:
Broeden in de natuur gewoonlijk in een
boomholte. De jongen laten zich uit het nest op
de grond vallen.
Voedsel:
De
carolina-eend voedt zich met bessen, eikels,
zaden en insecten.
Trek:
Standvogel. |