2728_131222
2734_131222
3324_150309
4177_130505
|
Info:
De kans dat u een brilduiker ziet in Nederland
is het grootst in de winter. Het is in ons land
een zeldzame broedvogel. De mannetjes hebben een
donkergroene kop met een witte vlek tussen oog
en snavel, ook wel de ‘bril’ genoemd. De
vrouwtjes hebben deze bril niet. De balts begint
al in de winter en het vroege voorjaar in
Nederland. Het mannetje gooit zijn kop op zijn
rug met gestrekte nek en naar boven gerichte
snavel, met de poten wordt water de lucht in
geslagen.
Mannetjes hebben een donkergroene kop en op de
wangen een witte vlek, alsof hij een knijpbril
op zijn snavel heeft. Het gele oog valt op.
Staart en rug zijn zwart, het onderlijf en de
flanken wit. Vanaf de zwarte rug lopen hele
fijne zwarte potloodstreepjes over de witte
achtervleugel. Vrouwtjes zijn asgrijs gekleurd
met een bruine kop en witte halsband. Beide
seksen hebben een grijze snavel, maar het
vrouwtje heeft nog een gele vlek bij de punt.
Opvallend kenmerk van de brilduiker is het wat
puntige hoofd. In vlucht zijn ze tevens te
herkennen aan de fluittoon die hun vleugels
voortbrengen.
Man balts met zacht mechanisch geluid, dat toch
nog verbazend wekkend ver te horen is.
Vleugelslag man is bellend. Vrouwtje maakt
rauwere geluiden, vooral in broedgebied.
Leefgebied:
De
brilduiker is gebonden aan waterpartijen die
zich dicht bij de kust bevinden en minder dan 10
meter diep zijn. De soort overwintert overwegend
op zee, binnenwateren en baaien. Ook komt hij
aan rivierdelta's, in meren en reservoirs voor.
In Nederland heeft de brilduiker zich daarnaast
gevestigd op landgoederen met grote
vijverpartijen en bossen. Deze omgeving lijkt
wel op het oorspronkelijke broedbiotoop van de
brilduiker: uitgestrekte voedselarme meren,
omzoomd door oude bossen met geschikte
nestholtes.
Broedbiotoop:
Broedt
vanaf begin april en heeft één legsel van 6 tot
11 eieren. Het kan voorkomen dat er zich meer
eieren in een legsel bevinden. Deze zijn dan
waarschijnlijk door een ander vrouwtje aan het
legsel toegevoegd. Broedduur: 29-32 dagen. De
soort broedt in losse paartjes. Het nest wordt
gemaakt in een boomholte (bijvoorbeeld uitgehakt
door zwarte spechten) en bekleed met dons. De
competitie met nonnetjes om geschikte plekken
kan groot. Nonnetjes zijn daarin dominant. De
jongen kunnen na 57-66 dagen vliegen, maar zijn
na ca. 50 dagen zelfstandig.
Voedsel:
Eet
hoofdzakelijk waterdiertjes die te vinden zijn
in zoet of brak water, zoals mollusken, wormen,
insecten(larven) en kreeftachtigen. De
brilduiker zoekt hiernaar door onder water
steentjes om te keren. Ook kleine vis en
amfibieën staan op het menu. Dit dieet wordt
aangevuld met wat plantaardig voedsel als zaden
en wortels. In Nederland veel driehoeksmosselen.
Trek:
Trekt vanaf eind augustus over een breed front
vanuit de noordelijke broedgronden naar het
zuidelijker gelegen overwinteringsgebied in
noordwest Europa, met de laatste exemplaren
arriverend tot aan december. Brilduikers zijn
geen lange afstandstrekkers en komen in het
zuidelijke verspreidingsgebied als standvogels
voor. De trek terug naar de broedgronden start
weer in februari, als bevroren wateren weer
beginnen te smelten. Het broeden start in april. |