0574_180418
0578_180418
0579_180418
8711_130619 |
Info:
De bergeend is vooral kustbewoner. Hij broedt in
holen en voedt zich met (week)diertjes uit
zachte slikbodems. De bergeend vertoont zich als
broedvogel steeds vaker in het binnenland, langs
de grote rivieren en andere slikrijke gebieden.
In de mondingen van de Weser/Elbe en ook in
delen van de Nederlandse Waddenzee, maakt bijna
de gehele Noordwest-Europese populatie in het
najaar de rui door.
De bergeend zit een beetje tussen eend en gans
in. Het mannetje onderscheidt zich van het
vrouwtje door een knobbel op de felrode snavel.
De bontgekleurde schakeringen op een verder wit
verenkleed maken de vogel in het veld duidelijk
herkenbaar.
58-67 cm, spanwijdte 110-133 cm.
Mannetjes tijdens balts hoge, zachte fluitjes en
trillers; vrouwtjes roepen laag "rra-rra-rra-rra"
en "a-a-a-a...."
Leefgebied:
In ons land vormen de duinen traditioneel de
ideale broedbiotoop voor bergeenden. Ze benutten
er verlaten konijnenholen voor het nest. Als er
periodiek ziektes uitbreken onder de konijnen en
de stand daardoor afneemt, heeft dat gevolgen
voor de bergeend. Er zijn dan minder holen
beschikbaar en de vegetatie neemt toe. Jonge
bergeenden kunnen dan moeilijker uit de voeten
wanneer ze het nest verlaten. Behalve de duinen
broedt de bergeend ook op kwelders, in
veenweiden en langs de rivieren. Voor hun
voedsel zijn bergeenden afhankelijk van
voedselrijk slik. Het wad bijvoorbeeld, maar ook
modderige sloten en slikranden langs de
uiterwaarden.
Broedbiotoop:
Eileg
vanaf april tot in juni. Eén legsel met meestal
8-10 eieren. Broedduur ongeveer 28 dagen. Nest
veelal in verlaten konijnenhol. Alleen het
vrouwtje broedt. Andere nestlocaties zijn holtes
onder aanspoelsel of tussen dichte vegetatie.
Kuikens gaan al snel met de ouders naar het
water. Jongen verzamelen zich geleidelijk in
crèches van tientallen, onder de hoede van
enkele oude vogels.
Voedsel:
Kleine
schelpdieren en slakjes, garnalen en andere
kreeftachtigen, wormen en andere kleine
bodemdieren, insecten en larven, zaden en ander
plantaardig materiaal.
Trek:
Na de
broedtijd trekken bergeenden naar het open water
van de Waddenzee om veilig te kunnen ruien. In
het Duitse deel kwam lang de gehele
West-Europese populatie daarvoor bijeen. Sinds
1995 verblijft ook een deel daarvan in
Nederlandse Waddenzee. In het voorjaar gaan ze
weer naar hun broedgebieden. Tijdens koude
winters trekken bergeenden weg naar Engeland en
Frankrijk. |