0524_111217
0539_111217
1954_121114
1958_121114 |
Info:
Tafeleenden zijn duikeenden die vooral in de
herfst, winter en het vroege voorjaar in
Nederland te zien zijn. Ze houden zich meestal
in groepen op en zijn na zonsondergang het meest
actief. Opvallend is dat het mannetje van de
tafeleend al in juni wegtrekt, als het vrouwtje
nog aan het broeden is. De vrouwtjes en de
jongen volgen later.
Mannetje heeft roodbruine kop met fel rode ogen,
een zwarte borst en stuit en verder een licht
grijs verenkleed. Het vrouwtje is minder
opvallend, met een lichtbruine kop en stuit, en
op de romp een licht grijsbruin verenkleed.
Geluid: Vrouw laag, kwakend. Man tijdens balts
als speelgoedautootje dat wordt opgewonden.
Broedbiotoop:
Start met broeden vanaf eind april tot begin
mei. Eén legsel met meestal 8 tot 10 eieren. Als
er meer dan 15 eieren worden aangetroffen, dan
zijn die er vermoedelijk ingelegd door een ander
vrouwtje. Broedduur circa 25 dagen. Alleen het
vrouwtje bebroedt de eieren. Het nest bevindt
zich langs het water bestaat uit riet en
plantaardig materiaal, aan de binnenzijde door
het vrouwtje bekleed met mos. Na 50-55 dagen
kunnen de jongen vliegen.
Leefgebied:
Tafeleenden komen voor bij meren, moerassen en
langzaam stromende rivieren met voldoende
oeverbegroeiing. Ze broeden in de buurt van
eutrofe meren en moerassen, met een minimale
waterdiepte van 1 meter. In de winter op groter,
open water.
Voedsel:
De soort is omnivoor en eet zowel zaden, wortels
en waterplanten als insecten, larven, amfibieën
en kleine visjes. Duikt naar voedsel onder
water. Meer planteneter dan kuifeend.
Trek:
De Nederlandse broedvogels trekken niet weg. In
de winter krijgen zij gezelschap van grote
groepen noordelijke populaties die vanaf
september naar ons land komen, maar ook in
landen rondom de Middellandse zee worden
aangetroffen. Is het bij ons een koude winter,
dan trekken de tafeleenden ook wel door naar
Frankrijk en Engeland. |