0168_160226
0182_160226
8839_151026
8841_151026
|
Info:
De zwarte mees lijkt op de koolmees, maar is een
stuk kleiner en veel bleker van kleur. Zwarte
mezen hebben een klein kuifje, dat ze opzetten
wanneer ze zich ergens druk om maken. In
Nederland komen zwarte mezen vooral voor op de
zandgronden. Het zijn naaldboombewoners, die
vooral spinnen en insecten eten die ze in de
bovenste lagen van de bomen zoeken. In de winter
eten zwarte mezen vooral zaden, waardoor ze ook
vaak in tuinen zijn waar te nemen op
voedertafels en aan vetbollen.
Vrij grote zwarte kop en witte wangen en een
dikker achterhoofd dan de koolmees met een
rechthoekige witte vlek die doorloopt tot midden
op de kruin. Onderdelen grauw bruinwit zonder
zwarte middenstreep. Mantel blauwgrijs en twee
witte strepen op de vleugels. Geen wit in
buitenste staartpennen, zoals koolmees wel
heeft.
Geluid:
Zang een op en neer gaand "tsjie-tju-tsjie-tju-tsjie-tju".
Roep een iets langgerekt tjieee, en soms af en
toe korter "sie" of "si-si-si".
Zowel zang als roep redelijk specifiek, maar
door variatie bij koolmees soms moeilijk te
herkennen.
Broedbiotoop:
Zingt van
begin februari t/m eind juni. Broedt van eind
april tot eind juni. Nestelt in allerlei holen,
van natuurlijke boomholtes tot nestkasten en
muizengangen in de grond. Eileg van begin april
tot eind mei. Eén tot twee broedsels per jaar,
meestal 7-10 eieren, broedduur 13-15 dagen,
nestjongenperiode 18-20 dagen, jongen worden nog
enige tijd na uitvliegen gevoerd.
Leefgebied:
In Nederland komen zwarte mezen vooral voor op
de zandgronden. Naaldbossen vormen de
belangrijkste leefgebieden, vooral bossen met
veel sparren.
Voedsel:
Voedsel 's zomers voornamelijk insecten, zoals
kevers, schietmotten, gaasvliegen, rupsen,
juffers, krekels, mieren, spinnen, enzovoorts.
's Winters ook zaden van o.a. lariks en
fijnspar. Bezoekt hij ook voedertafels, met name
voor zonnebloempitten, noten en zaden.
Trek:
Doorgaans
standvogel. In sommige najaren invasies (zoals
in 1989 en 2015), en kunnen vogels tot uit
Rusland passeren. Dat gebeurt in geval van een
goed broedseizoen en weinig beschikbaar voedsel
(dennenzaden). De najaarstrek vindt plaats in
september-oktober, met de doortrekpiek meestal
half oktober. Op plekken met stuwing door de zee
of grote open wateren kunnen duizenden zwarte
mezen per dag passeren. Slechts een klein deel
van de invasievogels lijkt te blijven
overwinteren. Trekt bij uitstek overdag, vaak in
grote groepen, van bosschage naar bosschage. |