6043_150531
6057_150531
6058_150531
6059_150531 |
Info:
De spotvogel is een zomergast die ons land
slechts drie maanden bezoekt om te broeden. Het
grootste deel van het jaar brengt hij door in
tropisch Afrika. Het leefgebied van de spotvogel
is meestal typisch open gebied dat rijk is aan
bosschages en struwelen. De beschikbaarheid van
het 'vroegere' landbouwgebied, met hagen en
houtwallen, bosranden met mantel- en
zoomvegetatie neemt steeds verder af. Of dit ook
de reden voor de terugloop van het aantal
broedende spotvogels is, kan nog niet met
zekerheid bepaald worden.
De spotvogel heeft grijsgroene bovendelen maar
valt vooral vaak op door de gele onderdelen. Ook
heeft hij nauwelijks een wenkbrauwstreep. Het
voorhoofd is tamelijk plat, hij heeft grijze
poten en de vleugelpunten steken vrij ver
voorbij de gevouwen vleugel (dit wordt de
handpenprojectie genoemd). Geen verschil tussen
mannetje en vrouwtje.
Geluid:
Zang is luid, gevarieerd en lang aangehouden.
Veel herhalingen, veel imitaties. Kenmerkend
zijn verder snerpende, ketsende tonen. Roep
kenmerkend "die-deroid".
Broedbiotoop:
Zingt van begin mei tot half juli. Broedt vanaf
begin - half mei tot juli. In een stevig gebouwd
nest van korstmossen, stengels, twijgjes en van
binnen wol en bloemetjes, komt slechts één
legsel per jaar van 4-6 eieren. Na 12-14 dagen
komen deze uit, en 13-15 dagen later kunnen de
jongen vliegen. Jongen worden nog 2-3 weken
gevoerd.
Leefgebied:
De spotvogel broedt door het hele land, met een
voorkeur voor klei- en veengronden. In
tegenstelling tot de meeste zangers wordt open
boerenland met erfbeplanting en singels
geprefereerd boven bosgebieden. Jonge aanplant
(loofbos) kan echter tijdelijk dicht bezet zijn,
ook in stedelijk gebied (parken in aanleg).
Voedsel:
Met name insecten, in de zomer soms ook fruit en
bessen. Jongen worden voornamelijk gevoed met
rupsen. Pikt ze van bladen, maar kan ook in
vlucht insecten vangen.
Trek:
Lange-afstandstrekker. Vertrekt al eind juli,
begin augustus, en eind augustus zijn bijna alle
spotvogels vertrokken. Overwintert ten zuiden
van de evenaar, met uitzondering van Namibië
(grotendeels), westelijk Zuid-Afrika, oostelijk
Tanzania, Mozambique en Madagaskar. Vertrekt
eind februari/begin maart al richting het
noorden, maar komt hier niet aan voor begin mei.
Nachttrekker. |