0715_160329
0730_160329
0732_160329
0753_160329 |
Info:
Roeken zijn kolonievogels. Onderling
onderhouden ze een uitgebreide communicatie over
voedsel en sociale aangelegenheden. Het menu is
bijzonder uitgebreid. Zo eten roeken vooral
ongewervelde bodemdieren, maar ook aas, zaaigoed
en eetbaar menselijk afval. Vooral dat eten van
zaaigoed komt roeken duur te staan. In het kader
van de Flora- en faunawet kunnen provincies
namelijk ontheffing verlenen voor afschot. Dit
gebeurt onder het mom van 'schadebestrijding'.
In de praktijk worden deze ontheffingen geregeld
verleend. In het verleden zijn roeken vervolgd
om vermeende 'kwaaden eighenschappen'. Gedode
roeken worden vaak opgehangen in een poging
andere roeken af te schrikken.
Snel naar informatie over:
Roeken lijken heel erg op zwarte kraai en raaf,
maar zijn aan een aantal dingen relatief
eenvoudig te herkennen. Allereerst heeft de roek
een lichtgrijze snavelbasis. Die snavel is vaak
veel puntiger dan de zwarte kraai, en hij heeft
een behoorlijk steil voorhoofd en
verhoudingsgewijs een kleine kop. In vlucht is
de waaiervormige staart (let op verschil met
raaf!) een goed kenmerk, maar het gedrag - in
kolonievorm en in grote groepen foeragerend op
grasland - is vaak ook handig om te controleren
of het roeken zijn.
Geluid:
Lijkt op zwarte kraai, maar lichter, minder
zware rollende klanken en nasaler.
Broedbiotoop:
Roeken zijn echte koloniebroeders. De slordige
nesten worden in de toppen van hoge bomen
gebouwd. Een roekenkolonie kan soms wel uit 1000
nesten bestaan, hoewel de meeste kolonies toch
beduidend kleiner zijn. Nest van vaak 4 eieren,
soms 2-7, die 16-18 dagen bebroed worden. De
jongen zitten 30-36 dagen op het nest en kunnen
goed vliegen na 42-45 dagen.
Leefgebied:
Roekenkolonies bevinden zich vaak in
vrijstaande, hoge groepen bomen (vaak
populieren) langs snelwegen, treinsporen of
kanalen; ook wel in dorpen. In de buurt liggen
graslanden waar ze hun voedsel zoeken. Broedt
grofweg ten oosten van de lijn Breda - Gouda -
Arnhem - Harlingen, in de winter verspreidt hij
zich onder meer via snelwegen westelijker.
Voedsel:
Het menu
is bijzonder uitgebreid. Zo eten roeken vooral
ongewervelde bodemdieren (emelten!), maar ook
aas, zaaigoed en eetbaar menselijk afval. Roeken
kennen een opmerkelijk foerageergedrag, door
vaak met een groot deel van de kolonie op
bepaalde weilanden of akkers te foerageren. Het
zijn slimme vogels, die al snel weten waar veel
en voedzaam eten te vinden is. Foerageert met
een aparte, stijve loop, daarbij af en toe zijn
snavel in de grond stekend.
Trek:
Voornamelijk standvogel maar vogels uit het
noordoosten van Europa trekken in de winter naar
het zuiden. De Nederlandse vogels overwinteren
geregeld ook in Oost-Engeland. Najaarstrek in
oktober-november, voorjaarstrek vooral
februari-maart. |