7355_140501
7356_140501
7364_140501
7367_140501 |
Info:
Ortolanen zijn in West-Europa typische
broedvogels van kleinschalige landschappen, vaak
op zandige bodems. De aanwezigheid van heggen,
goed ontwikkelde houtwallen - liefst met
zomereik - en akkers met graangewassen en
hakvruchten wordt zeer op prijs gesteld.
Ortolanen zijn zomervogels en overwinteren ten
zuiden van de Sahara. Als broedvogel is de
ortolaan uitgestorven in Nederland, wel trekken
elk voor- en najaar nog zeer kleine aantallen
over ons land.
Grijsgroene borst en kop met roze snavel,
opvallend geelwitte oogring en een gele streep
die van de snavel langs de rand van de wang
loopt, en een gele keel. Onderzijde is
oranjebruin, bovendelen zijn bruin en donker
gestreept. Het vrouwtje is iets minder fel
gekleurd en een jonge vogel heeft ook hetzelfde
patroon, maar bijna alleen maar pasteltinten (op
de donkere rugstrepen na), en bovendien fijne
streepjes op de flanken.
Geluid:
Zang dezelfde toon als geelgors, maar voller en
trager, iets melancholischer. Het eindigt vaak
met een dalend "druu" maar voller en iets meer
ingetogen. Roep minder gevarieerd dan geelgors "tjup"
of zsli-uu".
Leefgebied:
De ortolaan die bij ons broedde geeft de
voorkeur aan kleinschalig, structuurrijk
agrarisch landschap met onverharde (zand)paden
en (on)kruidrijke bermen. In andere delen van
Europa kan hij ook in kapvlaktes, veenmoerassen
en halfbeboste heuvels voorkomen. Tijdens de
trektijd in Nederland is hij vooral te vinden op
kruidenrijke weides met kort gras en op
braakliggende terreinen met bijv. honingklaver.
Broedbiotoop:
Eileg
vindt plaats vanaf half mei tot eind juni, maar
vooral in de tweede helft van mei. Het nest
wordt op de grond gebouwd in een diepe kom, niet
zelden tussen vroeg opkomende akkergewassen.
Vaak worden twee legsels per jaar van 4-5 eieren
uitgebroed door het vrouwtje, die na 12 dagen
uitkomen. Weer 12 dagen later vliegen de jongen
uit.
Voedsel:
Het voedsel bestaat in de broedtijd vooral uit
insecten, zoals rupsen, mieren, kevers en
sprinkhanen. De rest van het jaar voedt hij zich
nagenoeg alleen met zaden. Foerageert vaak op de
grond, maar ook regelmatig tussen het blad van
struiken, en in boomkronen van met name eik,
waar vaak veel insecten te vinden zijn. In de
nazomer zijn ze (in hun broedgebied) af en toe
te zien in kleinere groepen.
Trek:
Lange
afstandstrekker, trekt naar Tropisch Afrika. In
Nederland zullen we nagenoeg altijd enkelingen
of duo's aantreffen tijdens de trek, maar in het
reguliere trekgebied van de ortolaan worden er
grotere groepen gevormd, soms tot wel enkele
honderden vogels groot, die bij elkaar blijven
gedurende de winter. De ortolaan trekt net als
diverse andere gorzen (ook) overdag, en kan soms
maar kort ergens ter plekke zijn, om snel weer
door te vliegen. Zeldzame doortrekker in mei en
augustus-september. |