Merel, (Common) Blackbird, Turdus merula

0294_150619

1784_180805

6450_150615

6472_150615
Info:
De merel is de meest algemene en een van de bekendste broedvogels van ons land, zelfs de talrijkste broedvogel van Nederland. Recentelijk lijkt er in het stedelijk gebied een lichte afname. Of het voor mensen ongevaarlijke usutu-virus daarbij een rol speelt, moet nog worden uitgezocht. Merels zijn luidruchtig. Als er een kat in de buurt is, waarschuwen ze langdurig met hun luide alarmroep andere dieren. De nesten zijn vaak makkelijk te vinden waardoor veel eieren en jongen aan katten en kraaien ten prooi vallen. Ondanks die verliezen zijn de merels nog steeds zeer talrijk: ze compenseren dit natuurlijke verlies door veel jongen groot te brengen. De merelman brengt in het voorjaar een fraai lied ten gehore vanaf een hoge plek.

Mannetje geheel zwart en vrouwtje donkerbruin van kleur met iets lichtere borst, welke bruin gestreept is. Snavel is geel of oranjeachtig van kleur. Jonge merels lijken veel op vrouwtje maar zijn vaak donziger en lijken daardoor groter dan volwassen vrouwtjes, ook is het verenkleed iets lichter. In de herfst kleuren de jongen naar een kleed dat veel lijkt op dat van de volwassen vogels.

Geluid: Prachtig fluitende en rollende zang van de man in het voorjaar. Verder schel alarm en zeer hoge andere roepen.

Leefgebied:

Waar grasvelden zijn (hoe klein ook) en bomen en struiken, daar zijn merels. En in bijna geheel Nederland is zo'n biotoop voorhanden. Van weilanden tot wegbermen, merels weten er hun voedsel te vinden. Het talrijkst in groene buitenwijken en in vochtige bossen met veel ondergroei. 
 
Broedbiotoop:
Broedt van eind maart tot in juli. Heeft 2 legsels (soms 3) per broedseizoen, met elk 4-5 eieren. Broedduur: 11-15 dagen. Broedt in bossen en bosrijke landschappen, maar in Nederland vaak ook daarbuiten, geregeld in houtwallen en lanen, soms in solitaire bomen in open landschap en zelfs wel eens op de grond. Ook in steden, in tuinen en groenstroken. Het nest is een relatief grote kom gemaakt van droog gras en kleine takjes. De binnenkant is bekleed met modder, fijner gras en plantenstengels. De eieren zijn groen van kleur met kleine bruinrode vlekjes. Het liefst maken ze hun nest in dichte struiken of lage bomen, in klimop en andere lage beplantingen. De nesten zijn vaak makkelijk te vinden waardoor veel eieren en jongen aan katten en kraaien ten prooi vallen. Ze compenseren dit natuurlijke verlies door veel jongen groot te brengen. Jongen zitten 12-15 dagen op het nest. Als ze zijn uitgevlogen, worden ze nog 2-3 weken verzorgd door soms alleen het mannetje terwijl het vrouwtje alweer aan een nieuw broedsel begint.
 
Voedsel:
Het voedsel bestaat uit wormen, insecten, bodemdiertjes, bessen en fruit.
 
Trek:
Het grootste deel van de Nederlandse merels zijn standvogels, een ander deel overwintert in Engeland of zuidelijker tot in Spanje en Portugal. In september tot november trekken veel Noord-Europese vogels door ons land, met name 's nachts. Tussen half maart en half april vindt de trek in omgekeerde richting plaats. 
 
(info van Vogelbescherming.nl)