4639_130316
4816_130320
5049_130321
5237_130322 |
Info:
Een van de meest algemene en bekende broedvogels
van Nederland en de grootste mees van ons land.
De koolmees heeft een zeer gevarieerde zang. Is
goed herkenbaar aan gele lijf en zwarte kop.
Komt veel voor in loofbossen, maar is ook in
dorpen en steden zeer algemeen voorkomend.
Broedt vaak in nestkasten en maakt gretig
gebruik van bijvoeren in de winter. In strenge
winters kan grote sterfte optreden.
Onderzijde geel met zwarte middenstreep, kop
glanzend zwart met grote witte wang en mosgroene
bovenzijde met witte vleugelstreep en
blauwgrijze vleugel. De zwarte middenstreep op
de buik en borst is bij mannetjes breder dan bij
vrouwtjes. Enige mees met witte buitenste
staartpennen, goed te zien in vlucht.
Geluid: Ritmische, eenvoudige zang in veel
variaties. Zeer veel roepen.
Leefgebied:
Koolmezen broeden in bosrijke gebieden in de
hoogste dichtheden, maar is ook aanwezig in
kleine bosjes, parken en tuinen zo lang er
nestgelegenheid en voedsel voorhanden is. Maakt
veel gebruik van boomholtes, maar broedt ook in
schuurtjes en vaak in nestkasten. Komt overal in
Nederland voor, behalve in grote open gebieden
zonder bomen en struikgewas.
Broedbiotoop:
Broedt vanaf eind april, heeft 1 of 2 legsels
per jaar met elk 8-13 (soms 7-15) eieren. Paren
broeden alleen, maar andere nesten bevinden zich
soms dichtbij, bijvoorbeeld in nestkasten in
dezelfde boom op 3-4 meter afstand. Is een
holenbroeder. Het nest wordt door het vrouwtje
gemaakt en bestaat uit plantaardige materialen,
grassen, mos, dierenhaar, wol en veertjes. Het
bevindt zich in de holte van een boom, soms ook
in rotsen en muren. In enkele gevallen maken ze
gebruik van de nesten van andere vogels, of
broeden ze in heel dicht struikgewas. Maakt
graag gebruik van nestkasten en zijn daar soms
van afhankelijk. Het vrouwtje begint met broeden
als 8-10 eieren zijn gelegd. De eieren zijn wit
met rode vlekken. Broedduur 13-15 dagen. Kuikens
worden gevoerd door beide ouders. Jongen zitten
18-21 dagen op het nest. Nadat ze zijn
uitgevlogen, worden de jongen nog 2-3 weken
gevoerd.
Voedsel:
Rupsen, andere kleine insecten (tot circa 1 cm
lengte), beukennootjes en andere zaden.
Koolmezen zijn ook vaak te vinden op
voedertafels, zeker wanneer pinda's en
zonnebloempitten worden gevoerd.
Trek:
Nederlandse koolmezen zijn standvogels en
overwinteren dus in ons land. In strenge winters
overwinteren koolmezen uit Scandinavië en
Oost-Europa in grote aantallen in Nederland,
maar ook nog zuidelijker. Deze najaarstrek van
overwinteraars vindt plaats tussen half
september en half november (met piek half
oktober), de voorjaarstrek vindt bijna
onmerkbaar plaats tussen half februari en half
april. |