2375_160603
2378_160603
4597_160920
4649_16092 |
Info:
Een blauwe flits en een fluitende roep: zo
kondigt een ijsvogel zich vaak aan. IJsvogels
zijn vooral vogels van beken en rivieren met
zoet, stromend water, maar broeden ook aan
stilstaand water (vooral in Nederland). Hun
nesttunnel graven ze zandige of lemige steile
oeverranden. 's Winters ook te zien bij meer
open en brak of zoute water, op zoek naar
voldoende voedsel - kleine visjes, waterinsecten
en dergelijke - en ijsvrij, helder water om dat
voedsel te kunnen bemachtigen. Strenge winters
maken veel slachtoffers onder de ijsvogels.
Onmiskenbaar blauw en oranje gekleurd. Beetje
plomp gebouwd met korte staart en een grote kop
en snavel. Witte keel en zijhals. Vleugels en
kruin groenachtig blauw met een helderblauwe rug
en stuit. Zit vaak rechtop op een laaghangende
tak boven het water te loeren naar visjes.
Vliegt luid roepend over het water en is dan
goed te zien. Vrouwtjes hebben een oranjerode
snavelbasis, bij de man is die zwart.
Geluid: Roep scherp, luid en hoog. In broedtijd
gevarieerder.
Leefgebied:
IJsvogels nestelen liefst langs langzaam
stromende beken. In mindere mate wordt ook bij
stilstaande, visrijke wateren genesteld. Ze
komen voor bij meren, moeras, oevers, park en
tuin, plassen, rietland en ruigte, rivieren en
vennen. IJsvogels duiken in helder, liefst
stromend water naar bij voorkeur visjes maar ook
naar waterinsecten. IJsvogels stellen prijs op
enkele bomen of struiken langs de oever, bij
wijze van uitvalsbasis. Zitten dan vaak stil op
een laaghangende tak boven het water te loeren
naar visjes. Voordat hij duikt 'bidt' de
ijsvogel even boven het water.
Broedbiotoop:
Broedt vanaf februari/maart. Ze graven tunnels
van zeker een 0,5 meter in oevers, in wanden
maar ook wel tussen wortels van bomen of in een
kunstmatige ijsvogelwand. Meerdere legsels per
jaar van meestal 6-7 eieren. Man en vrouw
broeden de eieren in 19-21 dagen uit. De jongen
zitten zo'n 22-28 dagen op het nest voor ze
uitvliegen.
Voedsel:
Het liefst visjes maar ook waterinsecten zoals
libellenlarven. Vissen worden mee naar de
zitpost genomen en daar eerst tegen een tak
geslagen voordat ze worden doorgeslikt. Jaagt
vanaf een zitpost en bidt ook regelmatig. Duikt
in het water om zijn prooi te pakken.
Trek:
De ijsvogel trekt niet weg. Bij koude winters
gaat hij op zoek naar voedsel en verlaat zijn
territorium. In augustus en september is er
verplaatsing van jonge vogels en komen ze ook op
plekken waar ze niet broeden (zoals de
Waddeneilanden). |