6661_120506
6715_120506
6737_120506
6784_120506 |
Info:
De hop is een voormalige broedvogel van oude,
halfopen cultuurlandschappen op de zandgronden.
Hij nestelt in holten van bomen, muren,
steenhopen en houten bouwsels. Hoppen foerageren
op grote insecten en hun larven in schrale
vegetaties met veel open plekken en in licht
bemeste graslanden.
Licht rozebruin verenkleed met zwart-wit
gebandeerde vleugels. Grote kuif, als
indianentooi, die opgericht kan worden om
allerlei emoties mee te communiceren. Heeft een
vlinderachtige vlucht en foerageert op de grond.
Zwarte, lange snavel die iets omlaag gebogen is.
Geluid: Hobo-achtige, ver dragende baltsroep in
broedtijd, "hoep, hoep, hoep" klinkt het
onmiskenbaar.
Leefgebied:
Open bossen tot grassteppen en woestijnachtige
omgevingen. Hoppen zoeken vooral naar grotere
insecten, die ze met hun relatief lange snavel
in de grond opzoeken. In Nederland te zien in
bos, park, tuin en kleinschalige weides.
Broedbiotoop:
De hop broedt van april tot in juni. Heeft één
legsel (soms twee) met meestal 4-7 eieren.
Broedduur 14-16 dagen. Het nest bevindt zich in
boomholtes, muren en steenhopen. Vrouwtje en
kuikens verdedigen zich tegen indringers door ze
te besproeien met een stinkende vloeistof. De
jongen zitten zo'n 26-30 dagen op het nest voor
ze uitvliegen.
Voedsel:
Grote
insecten zoals meikevers, rupsen, emelten en
veenmollen; ook slakken en kleine reptielen.
Zoekt vooral voedsel op de tast door de lange
snavel in de grond te prikken.
Trek:
Noordelijke hoppen overwinteren in tropisch
Afrika. Veel hoppen uit Zuid-Europa zijn
standvogel. In Nederland als zeldzame
doortrekker vooral te zien in de periodes
maart-mei en augustus-oktober. |