0064_180318
0080_180318
5802_130417
7826_130605 |
Info:
Groene spechten zijn standvogels van open
loofbossen, hoogstamboomgaarden, parken en oude
houtsingels. Hij broedt meestal in een
zelfgehakt hol in een oude loofboom. Zijn
voedsel bestaat vooral uit grote mieren (vooral
rode bosmieren) en wordt meestal op de grond
verzameld. De lachende roep van de groene specht
is een opvallend kenmerk. Roffelt niet vaak en
zwak.
Forse vogel, met in vlucht opvallend groene stug
en stuit en diep golvende vlucht. De kop van de
groene specht is opvallend getekend met rode
kruin en zwarte vlek rondom het oog. Mannetjes
hebben daarnaast ook nog een rode vlek onder het
oog, deze vlek is bij vrouwtjes zwart. Ze hebben
een grijze dolksnavel. Onvolwassen vogels zijn
zwaar gevlekt over het gehele lichaam. De
kenmerkende lachende roep van de groene specht
valt vaak het eerst op. Heeft een diepe golvende
vlucht en zoekt vaak op de grond naar mieren.
Lange, lachende, en hinnikende roep in late
winter en voorjaar. Bij opvliegen korte variant
hierop.
Leefgebied:
Groene spechten broeden vooral in het
kleinschalige cultuurlandschap met oude bomen en
in de duinen, maar steeds vaker in polders in
recreatiebossen, stadsparken en sportparken. In
grote bosgebieden broedt hij vaak alleen langs
de randen of rond kale stukken. De groene specht
ontbreekt in grootschalige open landschappen.
Een nest maakt hij in oude loofbomen. Het
voedsel zoekt de groene specht hoofdzakelijk op
de grond.
Broedbiotoop:
Broedt in
de periode maart-juni, heeft 1 legsel van 4-6
eieren. Broedduur: 14-15 dagen. Hij broedt
meestal in een zelfgehakt hol in een oude
loofboom. De jongen zitten zo'n 23-27 dagen op
het nest. Na het uitvliegen blijft de familie
tussen de 3-7 weken bij elkaar, of man en vrouw
verdelen de jongen.
Voedsel:
Insecten, vooral mieren. Kan flink tekeer gaan
op een mierenhoop.
Trek:
De groene specht is een uitgesproken standvogel
die in strenge winters grote verliezen lijdt. |