4034_130302
8785_151026
8786_151026
8787_151026 |
Info:
De goudhaan is Europa’s kleinste vogel. Van
snavel tot staartpunt meet hij slechts 8,5 cm,
en ze wegen vaak niet meer dan 5 gram! Het is
een zangvogel die vooral te vinden is in
naaldbossen met lariksen en sparren. Ook al
komen er grote aantallen goudhaantjes voor in
ons land, ze worden in de broedtijd niet vaak
gezien. Ze leven namelijk vooral in de toppen
van naaldbomen. Hun aanwezigheid wordt meestal
verraden door hun liedje of roepjes van hoge
tonen; ‘zrie-zrie-zrie’. Door de hoge tonen zijn
ze helaas minder goed te horen voor oudere
mensen waarbij het gehoor wat achteruit is
gegaan. Ze leven in groepjes en trekken vaak op
met mezen. Goudhaantjes kunnen ontzettend tam
zijn en vooral in de trektijd als er duizenden
in ons land neerstrijken zijn ze zo met voedsel
zoeken bezig dat je ze soms bijna aan kunt
raken.
Klein, mosgroen vogeltje met een opvallende gele
kruinstreep met zwarte zijbanen. Wat ook opvalt
is het zwarte kraaloog in een witgrijs gezicht.
Ze vliegen vaak rusteloos door het (naald)bos,
af en toe stil hangend. Het mannetje kenmerkt
zich door een duidelijke felle oranje veeg in de
gele kruinstreep.
Zeer hoge tonen, die soms niet echt opvallen.
Als je ze eenmaal (her)kent, hoor je het veel
vaker. Zang een hoge, herhalende serie op- en
neergaande tonen (4-6 keer), vaak eindigend met
een korte triller. Roep een ijl en hoog "zrie-zrie-zrie".
Leefgebied:
Naaldbos,
in het bijzonder sparrenbos. Echter in de
trektijd en in de winter zijn goudhaantjes
minder kieskeurig en kunnen ze opduiken in elk
willekeurig bosje, zeker als ze moe zijn.
Broedbiotoop:
Goudhaantjes hebben een voorkeur voor naaldbos,
in het bijzonder sparrenbos. De dichtheden zijn
dan ook het hoogst waar veel sparrenbos te
vinden is, zoals op de Veluwe, de Utrechtse
Heuvelrug en in Drenthe. Broedt hier in een
komvormig nest dat met haren en veertjes is
bekleed van april tot juni. In twee legsels
worden elk 7-13 eieren gelegd. Na 14-17 dagen
komen de eieren uit, nog 17-22 dagen later
kunnen de jongen vliegen. Hierna worden de
jongen nog 12-18 dagen door de ouders gevoed.
Voedsel:
Geleedpotigen. Over het algemeen aangepast aan
kleine soorten zoals springstaarten (Collembola),
bladluizen (Aphidoidea), kleine motten (Lepidoptera)
en kleine spinnetjes (Araneae).
Trek:
Hoofdzakelijk trekvogel, maar populaties
verschuiven, zodat je ze wel het hele jaar kan
zien. Alleen in Noord-Scandinavië vertrekken
alle goudhanen in de winter. De Waddeneilanden
kunnen in het najaar overspoeld raken met
goudhanen en zitten soms in een klein struikje
wel tien tot vijftien goudhaantjes. Twee grote
trekroutes. één zuidwest langs de kust van
Noorwegen, Denemarken en Nederland richting west
en Zuid-Europa, de ander oost van Scandinavië en
de Baltische staten naar Polen en tot in de
Balkan; overwintert in grote delen van zuid
Europa inclusief de Mediterrane eilanden, maar
bereikt bijna nooit Afrika. Nachttrekker.
Najaarstrek september-november, voorjaarstrek
maart-april. |