5417_161213
5424_161213
5430_161213
|
Info:
Boomkruipers zijn bruingevlekt van boven en
wittig van onderen. Hun spitse snavel is omlaag
gebogen waarmee insecten uit spleten in boombast
worden gepeuterd. Boomkruipers klimmen
spiraalsgewijs langs een boomstam omhoog,
daarbij de bast afzoekend naar insecten. Een
boomklever gaat ook naar beneden op de boomstam.
Bij strenge koude kruipen boomkruipers bij
elkaar; uit bal van veren kunnen dan soms tien
of meer staartjes steken.
Bruingevlekt verenkleed met roomwitte
onderzijde. Spitse, omlaag gebogen snavel. Korte
poten met lange tenen, lange teennagels voor een
goede grip op boomstammen. Met zijn staart leunt
hij tegen de boom aan bij het omhoog klimmen.
Lijkt verwarrend veel op de zeldzamere
taigaboomkruiper (geen broedvogel) en
kortsnavelboomkruiper, maar die hebben een
opvallender wenkbrauwstreep, zijn witter van
onderen en zingen anders.
Zang hoog, versnellend en eindigend met triller.
Roep explosief: tsieet, verder o.a. ook zeer
hoge merelachtige triller.
Leefgebied:
Boomkruipers zijn te vinden waar bomen zijn:
bossen, parken en tuinen. De hoogste dichtheden
komen voor op de zandgronden. De boomkruiper
stelt geen hoge eisen aan een broedplaats; maakt
nesten achter loszittende boombast, oude
nestkastjes, tussen klimopbegroeiing op bomen,
muren of schuttingen en op tal van andere
plekken.
Broedbiotoop:
Eileg van
april tot juni. Hebben meestal 2 legsels van 5-7
eieren. Broedduur 17-18 dagen. Uitgevlogen
jongen worden zo'n 1 tot 3 weken gevoerd door de
ouders. Het nest wordt gemaakt tussen losse
stukken schors of nauwe boomholten, ook broeden
ze in speciale boomkruipernestkasten.
Voedsel:
Insecten,
insectenlarven en andere kleine, ongewervelde
dieren (spinnen). Die worden tussen de schors
vandaan gepeuterd terwijl de boomkruiper veelal
spiraalgewijs omhoog klimt. Op enige hoogte
aangekomen vliegt hij naar een naburige boom, om
daar weer aan de voet met klauteren te beginnen.
Ondertussen gebruikt de boomkruiper de stugge
staartveren als steuntje waardoor deze vaak
sterk gesleten punten blijken te hebben.
Trek:
Nederlandse boomkruipers zijn standvogels, ze
blijven in hun broedgebied. Er zijn geen
doortrekkers. |