0004_160213
0009_160213
9960_160213
9968_160213 |
Info:
Tot voor kort werden de bonte kraai en het nauw
verwante familielid, de zwarte kraai, als één
soort beschouwd. Geografisch gezien hebben beide
soorten een verschillende verspreiding, die
elkaar echter over een zone van ongeveer 150
kilometer breedte overlappen. Binnen die zone
zijn kruisingen meer regel dan uitzondering. Het
verschil tussen de bonte en zwarte kraai is
mogelijk ontstaan tijdens de laatste ijstijd,
toen twee populaties kraaien geïsoleerd van
elkaar voorkwamen. De isolatie heeft echter niet
lang genoeg geduurd om de soorten nóg verder uit
elkaar te drijven: een paartje bonte en zwarte
kraai kunnen vruchtbare jongen voortbrengen.
Door verenkleed onmiskenbaar: Lichtgrijze rug,
mantel en buik contrasteren met zwarte kop,
vleugels en staart. Soms kan verwarring optreden
met gedeeltelijk leucistische kraaiachtigen.
Zang is gelijk aan zwarte kraai, het voor kraaien
typische "kraaah, kraaah".
Leefgebied:
Bonte
kraaien kunnen in allerlei leefgebieden
aangetroffen worden, maar houden zich vooral in
het buitengebied op, waar ze zoeken naar
beschikbaar voedsel op akkers, langs wegen en
spoordijken, en op tal van andere plaatsen.
Broedbiotoop:
Territoriaal. Broedt vanaf begin april tot juni,
met één legsel per jaar, waarbij 4-6, soms 7
eieren worden gelegd. Kan soms in enkele dagen
een nest bouwen. Mannetje levert het materiaal
aan bij het vrouwtje die veelal het nest
construeert. Het nest bestaat uit takken en
twijgjes verstevigd en bekleed met bijvoorbeeld
schapenwol, modder, hei en ander materiaal. Nest
bevindt zich meestal boven in de boom. Er wordt
elk jaar een nieuw gebouwd, maar knapt soms ook
een ouder nest op. Broedduur 17-20 dagen. Het
vrouwtje broedt, beide ouders voeren de jongen.
Na 3-5 weken zijn jongen vliegvlug. Aan het
einde van de zomer wordt het familieverband
veelal doorbroken en vormen de jonge grote
groepen.
Voedsel:
Bonte
kraaien zijn alleseters en opportunisten.
Insecten, aas, kleine zoogdieren, slakken en
aangespoelde zeedieren worden gegeten. Ook
menselijk afval wordt graag uitgeplozen.
Vindingrijk bij het voedselzoeken.
Trek:
Sterke
vlieger en dagtrekker, met name in het
noordelijk deel van verspreidingsgebied. Vogels
uit Scandinavië verschijnen in late herfst en
winter in Nederland, vogels uit zuidelijker
streken zijn vaker standvogel. |