9838_140805
9841_140805
9864_140805
9880_140805 |
Info:
De steltkluut is een gracieuze vogel met een
ruim verspreidingsgebied. In Nederland is de
steltkluut een bijzondere broedvogel.
Steltkluten zijn sociale vogels die in goede
leefgebieden het liefst in kleine groepen
optrekken. Steltkluten zijn bijna kosmopolieten,
op elk continent behalve Antarctica komen
ondersoorten van de steltkluut voor.
Onmiskenbare vogel met lange rozerode poten,
lange, rechte, dunne snavel en een zwart-wit
kleed: witte onderdelen, zwarte vleugels en rug,
en een zwart-wit geschakeerde kop. Soms (bij
vrouwtjes) geheel witte kop. Bij mannetjes
gemiddeld meer zwart op de kop, maar de overlap
is groot. Adulte mannetjes hebben een gitzwarte
mantel, vrouwtjes en jonge vogels enigszins
bruinzwart.
Geluid:
Maakt voornamelijk geluid in broedtijd,
variaties op keffende, schelle roepjes.
Broedbiotoop:
Broedt graag in kleine kolonies. Droge voorjaren
in Zuid-Europa zorgen waarschijnlijk voor hoge
aantallen in Nederland. Begint, zeker in
Nederland - de noordelijkste verspreiding - pas
eind mei met broeden, en legt daarbij 3-5 eieren
die na 22-25 dagen uitkomen. Vrijwel direct
kunnen de jongen lopen en voor zichzelf zorgen,
en als na 28 dagen de jongen kunnen vliegen,
zijn ze ook direct zelfstandig.
Leefgebied:
Ondiepe wateren (tot 20 cm.) zonder getij.
Ondiepe zoet- brak- en zoutwatermoerassen,
inundatiegebieden, rijstvelden, viskwekerijen en
zoutextractiebekkens zijn typische
broedplaatsen. In Nederland zijn vooral ondiepe
zoetwatermoerassen van belang als broedgebied -
de overige habitats zijn in Nederland niet of
nauwelijks aanwezig.
Voedsel:
Allerlei kleine ongewervelde waterdieren:
slakken, waterkevers, larven van vliegende
insecten, spinnen wormen, kikkervisjes, kleine
visjes en soms ook zaden. Zoekt vooral voedsel
in ondiep water.
Trek:
In Nederland een trekvogel die uitsluitend van
maart/april tot juli/augustus te verwachten is.
De steltkluut overwintert in noordelijk Afrika
en soms Zuid-Europa, in toenemend aantal op het
Iberisch Schiereiland. Dag en nachttrekker.,
trekt over breed front. |