8454_170822
8462_170822
8485_170822
8494_170822 |
Info:
De ralreiger is een van de zeldzaamste reigers.
Hij komt voornamelijk voor in Zuid- en
Oost-Europa. Tot in de 19e eeuw was het een
broedvogel in Nederland op het inmiddels niet
meer bestaande Schollevaarseiland bij
Nieuwerkerk aan de IJssel. Dit moerasbos werd in
1874 ontgonnen en daarmee verdween de ralreiger
als broedvogel uit ons land. De laatste jaren
duiken er op steeds meer plekken in ons land
ralreigers op, soms meerdere op een plek.
Kenmerkend aan ralreigers zijn de geheel witte
vleugels die pas opvallen bij het opvliegen.
Relatief kleine reigerachtige, grotendeels zacht
perzik-oranje van kleur, met gele poten en
grijze snavel met zwarte punt. Bovendelen kunnen
bruin getint zijn, kop in broedkleed gestreept
met lange sierveren. In winterkleed en
onvolwassen vogels doffer bruin kleed met
gestreepte kop en hals. In vlucht opvallend
geheel witte vleugels (verborgen onder
schouderveren in zit) die de vogel een totaal
ander uiterlijk geven.
Geluid: Korte raspende roep, ergens herinnerend
aan meeuwengeluid.
Broedbiotoop:
Broedt van
april-juni in kolonies. Heeft 1 legsel met
doorgaans 4-7 eieren. Broedduur 22-24 dagen.
Heeft nest vaak in de buurt van andere
reigerachtigen, ook in grotere reigerkolonies -
tot 2000 nesten - met nesten 5-10 meter van
elkaar af. Het verborgen nest bevindt zich
vlakbij of boven water in riet, dichte
takkenbossen of in een boom. Nest wordt samen
gemaakt, maar het mannetje verzamelt het
materiaal. Vrouwtje is vermoedelijk degene die
op de eieren zit. De eieren komen asynchroon
uit. Na circa 45 dagen zijn de jongen vliegvlug.
Leefgebied:
Ralreigers houden van weelderig begroeide sloten
en plassen waar ze op de waterplanten en tussen
het riet wachten tot er iets eetbaars voorbij
komt. Ook zoeken ze al wadend door ondiep water
naar voedsel. Broeden vindt plaats in dichte
struiken, riet of bomen in of bij het water.
Voedsel:
Relatief kleine insecten (tot 10 cm), larven,
amfibieën en vissen.
Trek:
Europese
populaties trekken naar Afrika ten zuiden van de
Sahara; Afrika kent ook grote populaties die
daar het hele jaar verblijven. Europese vogels
trekken in augustus-november in een breed front
over de Middellandse Zee en de Sahara. Vanaf
april-mei is de terugtrek naar de broedgebieden,
waarbij soms vogels 'doorschieten' naar
Nederland en andere Noordwest-Europese landen. |