5724_070506
5962_130424
5967_130424
6024_070513 |
Info:
Ooievaars leven in de nabijheid van de mens. Ze
nestelen bij voorkeur op menselijke bouwsels. In
veel volksverhalen figureert de ooievaar als
brenger van geluk en nieuw leven. Midden jaren
'70 was de ooievaar zo goed als verdwenen uit
Nederland. Samen met veel vrijwilligers heeft
Vogelbescherming via een reddingsprogramma met
ooievaarstations voorkomen dat de soort als
broedvogel in Nederland uitstierf. Intussen komt
de vogel niet meer voor op de Rode Lijst.
Onmiskenbare grote zwart-witte vogel met rode
snavel en poten. Juveniel heeft valere snavel en
bruine slagpennen. In vlucht met gestrekte hals,
brede vleugels en poten die buiten de staart
steken.
Geluid:
Kleppert met snavel.
Leefgebied:
Extensief beheerde weilanden in
veenweidegebieden en uiterwaarden met een hoge
waterstand. Voor een broedplek maakt de ooievaar
gebruik van kunstmatige nestgelegenheden op
daken en wagenwielen, maar hij broedt ook in
zelfgemaakte nesten in bomen.
Broedbiotoop:
Ooievaars hebben 1 legsel per jaar in april, met
per nest 3-5 eieren die 33-34 dagen worden
bebroed. Broedt op hoge plekken zoals
telefoonpalen, bomen, schoorstenen, kerktorens,
hoogspanningsmasten of door de mens gemaakt
palen met houten platform. Het paren gebeurt na
de uitgebreide balts waarbij de ooievaars hun
kop in de nek gooien en klepperen. De jongen
zitten 55-60 dagen op het nest. Als ze zijn
uitgevlogen, worden ze nog 7-20 dagen gevoerd
door de ouders.
Voedsel:
Het voedsel van de ooievaar is gevarieerd: het
bestaat uit kikkers, muizen, mollen en insecten
en wordt vooral gezocht in weilanden en
hooilanden. Maar ze eten ook hagedissen,
regenwormen, jonge vogels, aas en afval.
Trek:
Nederlandse ooievaars volgen vooral de trekroute
via Spanje en maken via Gibraltar de oversteek
naar Afrika. De meeste andere (vooral
Oost-Europese) ooievaars maken gebruik van een
route via de Bosporus. De ooievaar is een
uitstekende vlieger met trage vleugelslag die
goed gebruik weet te maken van thermiek. De
Nederlandse ooievaars trekken deels weg, maar
minstens een vijfde overwintert in eigen land,
veelal afkomstig uit het
herintroductieprogramma. De trekvogels keren
vanaf februari terug en vertrekken weer vanaf
augustus. In Nederland zie je ook doortrekkende
Deense en Duitse Ooievaars, soms in grote
groepen op gemaaid graslanden of gebouwen. |