0594_180418
0610_180418
0617_180418
0618_180418 |
Info:
De kievit is een van de meest kenmerkende
(weide-)vogelsoorten van ons land. Hij is
onmiskenbaar met zijn kuif, zijn zwart-witte
kleed en zijn unieke, opvallend brede vleugels.
Deze spelen in de baltsvlucht een belangrijke
rol, waarbij de kievitman spectaculaire
buitelingen maakt en de zwart-witte
ondervleugels van ver zichtbaar zijn. Aan de
'zang' die hij dan laat horen heeft de kievit
zijn naam te danken. Ook de vleugels maken een
opvallend geluid.
Onmiskenbaar. Zwart-witte onderzijde, opvallende
kuif, brede vleugels. Op rug mooie groene en
paarse metaalglans. Vrouwtje minder contrastrijk
getekend en gekleurd en een kortere kuif. Heeft
ook iets spitsere vleugels dan het mannetje.
Buiten broedtijd lijken geslachten sterk op
elkaar en heeft de kievit een lichte keel.
Geluid:
Snijdend en scherp. Aan de 'zang' die de kievit
laat horen, heeft hij zijn naam te danken. Ook
de vleugels maken een opvallend geluid.
Leefgebied:
Leeft in
zo open mogelijk landschap, vrijwel uitsluitend
agrarisch gebied (graslanden en akkers). Zeer
kleine aantallen broeden nog steeds in duinen,
op kwelders en op natte heide en hoogveen.
Bereikt de hoogste dichtheden in Laag-Nederland
in vochtige, open graslanden en in
Hoog-Nederland in boerenland met een afwisseling
van maïs en gras. Broedt graag in kort gras,
afgewisseld met kale plekken. Buiten de
broedtijd vooral in open grasland- en
bouwlandgebieden, ook wel in zeer ondiep water.
Broedbiotoop:
Territoriaal, vaak semi-koloniaal. Man heeft
soms meerdere vrouwtjes. Nest een kuiltje in de
grond, bekleed met strootjes. Eileg van begin
maart tot in juni, piek eind maart tot begin
mei. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 4
eieren. Vooral het vrouwtje broedt. Broedduur
26-29 dagen. Jongen (nestvlieders) zijn met
35-40 dagen vliegvlug. Verdedigen nest met verve
tegen belagers, waardoor andere soorten graag
onder de beschermende paraplu broeden.
Voedsel:
Allerlei
ongewervelden die op of vlak onder de grond
leven. Vooral regenwormen, maar ook allerlei
soorten insecten en hun larven, spinnen,
slakjes. Oogjager, zoekt voedsel op kenmerkende
plevierenwijze: lopen, stilstaan, pikken etc.
Gebruikt ook gehoor om prooi te vinden.
Foerageert ook tijdens maanlichte nachten, eet
dan vooral regenwormen. Trappelt met tenen naar
voren om wormen naar de oppervlakte te lokken.
Trek:
Noordelijke delen van omvangrijk broedgebied
worden geheel verlaten. Korte en middellange
afstandstrekker, pendelt heen en weer met
vorstgrens. In zachte winters overwinteren grote
aantallen in ons land. Bij vorst trekken veel
kieviten naar Engeland en Frankrijk.
Noordelijkste broedvogels trekken tot in
Noord-Afrika. Trekt al in mei, dit zijn mislukte
broedvogels. Meeste trek in oktober-november, in
het voorjaar in februari en vooral maart. Trekt
over een breed front, zowel 's nachts als
overdag. |