Jufferkraanvogel, Demoiselle Crane, Grus virgo

2836_190917

2865_190917

2875_190917

2882_190917
Info:
De Jufferkraanvogel is de kleinste van alle kraanvogelsoorten. Ze hebben een lange nek, lange, smalle poten en een witte verenpluim achter het oog. Ze wegen ongeveer anderhalve kilo en kunnen een hoogte bereiken van 90 - 100 centimeter. Het verenkleed is voornamelijk blauwgrijs met een zwarte kop, keel, het grootste deel van de nek en verlengde borstveren. De slagpennen zijn zwart, maar de staart is donkergrijs.

Jufferkraanvogel staat bekend om hun mooie dansen die vaak worden verward met baltsgedrag in verband met voorplanting. Kraanvogels voeren echter het hele jaar door van deze dansen op, zelfs bij kou en sneeuw in de winter. Ze verzamelen zich met een groep op een open plek en zoeken enige tijd rustig naar voedsel. Eén van hen begint met de dans door de kop op te richten en een luid 'kroekroe' uit te stoten. Hij spreidt zijn vleugels, stampt met zijn poten op de grond en maakt enkele sprongen op de plaats. Hij buigt zijn lange hals naar de grond, terwijl hij luidruchtige kreten blijft uitstoten. Hij begint in het rond te draaien en geleidelijk of op hetzelfde moment gaan zijn soortgenoten meedoen. Het ritme van de dans wordt steeds sneller, het gekrijs wordt luider en de sprongen hoger. De dans verstevigt de sociale banden binnen de groep. Dit heeft niks te maken met de paring, want ook jongere dieren doen hieraan mee.
Ze hebben ook een paringsdans. De man spreidt zijn vleugels en rekt zijn hals, hij groet de vrouw om haar aandacht te trekken, met grote sprongen benaderd hij zijn uitverkorene, de twee vogels heffen een duet aan.

Ze hebben ook een paringsdans.

Geluid: Krassend helder geluid, luid 'kroekroe'.

Leefgebied:

Jufferkraanvogels komen voor in delen van Europa dwars door Azië tot in China. Ze leven daar op steppen met aangrenzende moerassen en drassige gebieden. Tijdens het broedseizoen hebben ze graag wat ruimte om zich heen en zoeken een broedplaats in de buurt van water.
 
Broedbiotoop:
Jufferkraanvogels keren elk jaar terug naar dezelfde broedplaats, zolang die gebieden niet door ingrijpen van de mens worden verstoord. De jufferkraanvogel broedt op beschutte, vaak moeilijk toegankelijke plaats, op de grond. Zowel het mannetje als het vrouwtje bouwen samen hun nest. Het vrouwtje legt meestal twee eieren, die door zowel het mannetje als het vrouwtje na ongeveer dertig dagen worden uitgebroed. De jonge jufferkraanvogels kunnen vanaf de eerste dag lopen en als het nodig is zwemmen. Na tien weken kunnen ze vliegen.
 
Voedsel:
In de natuur eten jufferkraanvogels allerlei plantaardig voedsel, maar ook kleine dieren zoals wormen, slakken en insecten. Soms komt het voor dat ze zelfs kikkers, hagedissen, muizen en jonge vogels eten.
 
Trek:
In de herfst komen de kraanvogels met honderden, soms duizenden bij elkaar om vanuit daar samen naar de overwinteringsgebieden te trekken. Hoge gebergten en zeeën vormen geen hindernis voor deze vluchten. Op de trek vormen ze zogenoemde V-formaties en ze maken veel lawaai tijdens de trek. Onderweg naar het overwinteringsgebied verblijven de jufferkraanvogels op tijdelijke pleisterplaatsen. Deze zijn vaak hetzelfde en in Oost-Nederland en België zijn ook van deze pleisterplaatsen te vinden, waar kraanvogels elk jaar terugkeren. 
 
(info van Vogelbescherming.nl)