0260_111204
5592_110626
5599_110626
5610_110626 |
Info:
De grote zilverreiger is van oorsprong een vogel
uit het oostelijke, mediterrane gebied. Door het
beschikbaar komen van geschikte leefgebieden
heeft deze hagelwitte reiger zijn verspreiding
inmiddels uitgebreid tot in Nederland. De
Oostvaardersplassen vormen het belangrijkste
bolwerk in Nederland. Dit gebied is de
springplank vanwaar andere gebieden inmiddels
gekoloniseerd worden. Met name in de winter zijn
grote aantallen te vinden in weidegebieden, die
waarschijnlijk zowel uit oost- (Polen),
zuidoost- (Oostenrijk/Zwitserland), als
Zuid-Europa (Frankrijk) komen.
Grote witte reiger, die voor weinig vergissing
kan zorgen. Lange gele snavel en doorgaans
zwarte poten. In de broedtijd worden een korte
periode de poten rood en de snavel zwart. Geen
verschil tussen mannetje en vrouwtje.
Geluid:
Vooral in het broedseizoen een rollend "krraahh".
Leefgebied:
In de broedtijd is de grote zilverreiger vaak te
vinden in rietmoerassen en ooibossen. In de
winter is hij in Nederland op veel meer plekken
te zien, als de vogels uit Zuid- en Oost-Europa
hier komen overwinteren. Dan gebruiken ze
voedselrijke weilanden en sloten om te
foerageren. Doordat ze in grote getale
overnachten op slaapplaatsen (bijvoorbeeld
Biesbosch) worden hier vaak slaapplaats
stellingen gehouden.
Broedbiotoop:
Broedt van april tot juni bij voorkeur in
kolonies in rietmoerassen, oeverzones van meren
en plassen, bossen langs rivieren (ooibossen) en
aan kusten bij de mondingen van rivieren. Om te
nestelen heeft de grote zilverreiger een flinke
hoeveelheid overjarig riet nodig, maar geregeld
worden ook wilgen gebruikt om het nest in te
bouwen. In 1 legsel worden 3-4 eieren uitgebroed
in 25-26 dagen, en na 40-60 dagen zijn de jongen
volgroeid. Desalniettemin maken ze al
lopend/klimmend uitstapjes van het nest na 20-30
dagen.
Voedsel:
Divers, voornamelijk vis, maar ook kikkers,
muizen, kleine vogels en mollen. Foerageert
actiever dan de blauwe reiger op vis in poelen,
sloten en andere ondiepere water, soms op muizen
in grasland.
Trek:
Zeer uitgebreide trekbewegingen na de broedtijd,
grote aantallen uit Europa overwinteren in
Nederland en de rest van waterrijke
(kust)gebieden/estuaria in Europa. Bij
weersveranderingen (vorst/sneeuw) in de winter
volgen vaak grote trekbewegingen naar het zuiden. |