Buizerd, Common Buzzard, Buteo buteo

0392_111214

2792_130201

2858_130112

2965_120229

Info:
De buizerd is verreweg de algemeenste en meest opvallende roofvogel van Nederland, die je vaak in open land ziet, zittend op een paal of schroevend op de thermiek. Buizerds zijn erg gevarieerd qua kleur en tekening. Van donkerbruin tot bijna wit. Hij heeft zich de laatste decennia sterk uitgebreid als broedvogel en broedt ook in de lage delen van Nederland. Heeft zich ook op de Waddeneilanden gevestigd.

De buizerd is voor herkenning de sleutelsoort in Nederland. Is erg gevarieerd in kleur en tekening. Lichte buizerds worden vaak aangezien voor de veel zeldzamere ruigpootbuizerd; kijk voor onderscheid bij de ruigpootbuizerd. Heeft een brede, niet ver uitstekende kop, brede vleugels en een vrij korte, afgeronde staart met smalle bandjes. Vliegt met relatief snelle, ondiepe en ietwat stijve vleugelslagen. Vaak cirkelend te zien en dan worden de vleugels in een ondiepe V gehouden.

Geluid is hoog, miauwend.

Leefgebied:

Is te vinden in uitgestrekte bossen afgewisseld met heide en boerenland, moerasbossen, boerenland met bosjes en houtwallen, duinvalleien met struweel, bosjes in steden. Combinatie van geschikte nestgelegenheid (bos of een bosje) met open land met veel voedsel is ideaal. Jaagt ook wel midden in (ouder bos) en in Nederland ook graag in weilanden en steeds vaker in steden.
 
Broedbiotoop:
Paren hebben meerdere nesten in een territorium en switchen van jaar op jaar, lapt ook oude nesten van andere roofvogels op. Broedt liefst in kruinen van hoge bomen, vaak tegen de rand van het bos, soms lager in struiken, heel zelden zelfs op de grond. Bouwt nest van takken en twijgen. Het nest is groot, ongeveer een meter in doorsnede en 60 cm diep. Zulke grote roofvogelnesten heten een horst. Buizerds gebruiken ook het nest van het vorig jaar door het te renoveren. Broedtijd vooral april-mei. Eén legsel, meestal 2-4 eieren. De eieren zijn wittig met bruine vlekken. Broedduur 33-38 dagen, begint na leg eerste ei met broeden. De vrouw geeft het eten aan de jongen dat door de man wordt aangevoerd. Vanaf dat de jongen drie weken oud zijn, begint ook het vrouwtje prooien aan te voeren. Jongen vliegen uit na 50-60 dagen, maar worden nog 6-8 weken gevoerd.
 
Voedsel:
Opportunistisch in voedselkeuze. Vooral kleine zoogdieren, zoals woelmuizen (in Nederland veel veldmuis, rosse woelmuis) en jonge konijnen. Ook regenwormen, kevers, amfibieën, jonge vogels en aas. Over het algemeen geen snelle jager, maar kan soms vogels en volwassen konijnen pakken. Jaagt vooral vanaf zitplaats laag boven de grond. Bidt ook, vooral in de zomer in open gebieden.
 
Trek:
De noordelijkste broedgebieden in Europa (Noord-Scandinavië, Finland en Noord-Rusland) worden in september-oktober geheel verlaten. Veel Noorse en Zweedse buizerds trekken via Zuid-Zweden naar het zuiden en zuidwesten van Europa, ook naar Nederland. Onze broedvogels overwinteren grotendeels in eigen land. Populatie wordt aangevuld met Scandinavische vogels. Vooral in maart en april trekken deze weer terug. Stuwing langs kustlijnen, zoals bij Falsterbo, Zuid-Zweden. 
 
(info van Vogelbescherming.nl)