Zwartbuikwaterspreeuw, Cinclus cinclus, White throated Dipper | ||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
9179_18 | 9187_18 | 9199_18 | 9297_18 | |
![]() |
![]() |
Waterspreeuwen zijn strikt gebonden aan oevers
van zoet water, in de broedtijd aan heldere
beken en riviertjes. Alles aan deze vogel is
aangepast aan een nat leven. Onder water
gebruiken waterspreeuwen vleugels en poten om
zich voort te bewegen. Hun ogen schermen ze af
met een transparant membraan. De voorkeur gaat
uit naar wateren met een stenige bodem. In
Europa komen twee ondersoorten voor: In Ierland,
Groot-Brittannië en Midden-Europa leeft C.
cinclus aquaticus, en in Noord-Europa leeft C.
cinclus cinclus, de nominaatvorm. Onmiskenbare soort. Zeer compacte vogel, met korte staart en vleugels, en spitse insectenetersnavel. Grotendeels zwart (donkergrijs met zwarte veerranden) met witte borst en keel, en donkerbruine pet en buik (nominaat). De continentale ondersoort aquaticus heeft een meer (bruin)rode buik. |
![]() |
Eileg begint op de Britse eilanden in februari tot en met juni, in Midden-Europa medio maart-mei; Noord-Europa eind maart-begin juni. Heeft 1-2 legsels per jaar (soms 3) met meestal 5 eieren, soms 3-8. Broedduur 15-18 dagen. Bouwt een compact en rond nest meestal op gebouwen en in oevers vaak boven (of achter) snelstromend water. De waterspreeuw broedt graag in nestkasten. Man en vrouwen bouwen nest. Alleen het vrouwtje zit op de eieren. Afhankelijk van de regio zijn de jongen vliegvlug na gemiddeld 22 -23 dagen (maar met enige spreiding). Hierna worden de jongen nog 1 à 2 weken gevoerd door beide ouders. |
![]() |
Komt nagenoeg uitsluitend voor langs snel stromende, ondiepe, zuurstofrijke waterlopen met stenige bodem en oevers. In de winter soms ook langs stilstaand water (slootjes) en op stenige oevers van grote meren. | ||
![]() |
Van de ondersoort uit Midden-Europa en
Groot-Brittannië is de zang vaker te horen. Van
de nominaatvorm uit Noord-Europa (de zwartbuik
waterspreeuw) - een wintergast - eerder de roep.
Soms blijft een overwinterende vogel zo lang dat
deze begint te zingen. Verschil in geluiden
tussen beide is nog niet vastgesteld. Zang is
een prevelende combinatie van rauwe klanken en
fluittonen; Roep is een scherp hard "dziitt
dzitt!" (info van Vogelbescherming.nl) |
![]() |
(Larven van) ongewervelden welke in het zuurstofrijke, snelstromende water leven (haften, steenvliegen, kreeftjes, waterpissebedden en andere ongewervelden). Foerageert door onder water te duiken, en te zwemmen met poten en vleugels. Vindt zijn voedsel vaak door steentjes en kiezels om te draaien. |
![]() |
Door zijn vorm (korte vleugels, compact lichaam) is de waterspreeuw geen goede vlieger en legt dus ook geen grote afstanden af doorgaans. Toch verschijnen met enige regelmaat waterspreeuwen in Nederland die uit Scandinavië komen. Over de trek is verder niet veel bekend, ook niet of die weer-gerelateerd is. |